Let op:
Dit is dus alleen een beveiliging voor
de ketel en niet voor de installatie.
In vorstgevaarlijke ruimtes is het aan te
bevelen een vorstthermostaat te plaatsen
en aan te sluiten op de klemmen 3 en 4
van de 24-polige klemmenstrook (op
dezelfde klemmen waar ook de eventuele
aan/uit-kamerthermostaat wordt aange-
sloten). Wanneer de vorstthermostaat
inschakelt zal het toestel in bedrijf komen
met als begrenzing de geprogrammeerde
maximale aanvoertemperatuur.
Dit gebeurt ook als een modulerende
regelaar is aangesloten.
8.6.3 Storingsmelding en bedrijfsmel-
ding (optie)
Voor het aansluiten van een storingsmel-
ding en een bedrijfsmelding is een aan-
sluitprint als optie leverbaar. Sluit de print
aan op de voorbedrade connectoren vol-
gens het meegeleverde aansluitschema.
Sluit vervolgens de storingsmelding aan
op de klemmen 21 en 22, de bedrijfs-
melding op de klemmen 23 en 24 van de
24-polige klemmenstrook.
8.6.4 Externe beveiliging
Op de 24-polige klemmenstrook zijn de
klemmen 10 en 14 aan de ketelzijde door-
verbonden (zie afb. 18). Deze doorverbin-
ding kan worden verwijderd, waarna een
externe beveiliging kan worden aangeslo-
ten (bijvoorbeeld externe maximaalthermo-
staat). Bij het openen van het externe
contact gaat het toestel in vergrendeling
(storingscode 12).
57