Pagina 2
Verder behoudt Stienen BE zich het recht voor, deze handleiding te herzien of te wijzigen zonder de verplichting een persoon of organisatie van een dergelijke verbetering of wijziging in kennis te stellen.
INHOUDSOPGAVE PAGINA BEDIENING Scherm Toetsenbord Programmeren menutoets Klemnummering in-/uitgangen HOOFDMENU Toegangscode KLIMAATREGELINGEN Status stal Staltemperatuur Relatieve of absolute temperatuurinstelling Ventilatiegroepen Hoofdventilatie met groeicurve Links/rechts/voor/achter/midden/achter/recirculatie/boven en onder Verwarmingen Koelingen Drukregeling Bevochtigen Temperatuurregeling Thermo-differentiaal alarm Compensaties Groeicurven Overzichten Alarm Thermo-differentiaal alarm STATUS STAL In bedrijf Uit bedrijf VOERSYSTEEM...
BEDIENING Kolom met instellingen en metingen SCHERM Kolom met berekende en/of Titelbalk gecorrigeerde instellingen Schermnummer Grafiek (functietoets F3) Ten gevolge van de groeicurve en/of compensaties kan de berekende instelling afwijken van de door de gebruiker ingestelde waarde. : volgende Tijd & Datum regelingsnummer : vorige regelingsnummer + functietoets F3:...
Na 30 minuten wordt het hoofdalarm weer Het hoofdalarm kan uitgezet worden automatisch ingeschakeld. Indien de oorzaak van het alarm niet indien op de PL-9400 geen opgeheven is, valt het alarmrelais wederom af (alarm). toegangscode geïnstalleerd is of...
Pagina 7
3 CIJFERTOETSEN (0..9) Cijfertoetsen: selecteren van een schermnummer of wijzigen van een instelling abcäáàâç2ABCÄÁÀÂÇ of tekst. Tekstinvoer defëéèê3DEFËÉÈÊ .,1'-:+ Cijfertoetsen 2..9: wijzig de naam van een jkl5JKL regelgroep (links, rechts, voor, achter etc.), een schakelklok of teller. De maximale ghiïíìî4 mnoöóòô6MNOÖÓÒÔ...
PROGRAMMEREN MENUTOETS groepsnummer Programmeren van bovenstaande menutoetsen: • Selecteer binnen de groep het gewenste scherm dat onder de toets dient te komen Houdt de F1-toets ingedrukt en druk op de “Enter toets”. De functietoets is nu geprogrammeerd. • Elke van bovenstaande functietoets is te programmeren met een scherm uit de overeenkomstige groep. Voorbeeld: Scherm “611 Overzicht staltemperatuur”...
HOOFDMENU Bij gebruik van een toegangscode is het nuttig om deze op te schrijven en op een veilige plek te bewaren. Zonder de toegangscode is het niet mogelijk instellingen te wijzigen. Zodra één toegangscode actief is, kan de instelling alleen gewijzigd worden door de juiste toegangscode in te geven.
KLIMAATREGELINGEN STATUS STAL Het in- of uit bedrijf nemen van de stal. In bedrijf: De pluimveecomputer regelt zoals ingesteld. Uit bedrijf: Alle regelingen, alarmeringen en temperatuurbewakingen worden uitgeschakeld (alle kleppen worden dicht gestuurd, alle klokken worden uitgeschakeld). Status van de stal wijzigen: gebruik de cursortoeten links / rechts ( STALTEMPERATUUR Staltemperatuur: de temperatuur waarop de ventilatiegroepen en verwarmingen regelen (relatieve temperatuurinstelling).
VENTILATIEGROEPEN Het aantal menukeuzes in het “Ventilatie-groepen” menu varieert afhankelijk van het type en het aantal ventilatiegroepen. Note: weergegeven teksten van de ventilatiegroepen kunnen afwijken van de in deze handleiding weergeven teksten (de teksten kunnen, met uitzondering van de hoofdventilatiegroep, door de installateur gewijzigd worden).
Groeicurve temperatuur: verhogen of verlagen van de berekende temperatuur van de hoofdventilatie. Groeicurve minimum: verhogen of verlagen van de berekende minimum hoofdventilatie. Groeicurve maximum: verhogen of verlagen van de berekende maximum hoofdventilatie. Weergave curve van de desbetreffende instellingen, instellingen wijzigen of de curve uitzetten: druk op de bevestigingstoets als de cursor op Groeicurve temperatuur, Groeicurve minimum of Groeicurve maximum.
Pagina 13
MINIMALE EN MAXIMALE KLEPOPENING Instellen van de minimale en de maximale klepopening. MOMENTELE TEMPERATUUR Weergave van de momentele gemiddelde temperatuur waarop de ventilatiegroep regelt. BEREKENDE KLEPOPENING Regelen op basis van temperatuur: actuele klepopening wordt berekend aan de hand van de gemeten temperatuur, de bandbreedte, de minimale en maximale klepopening.
VERWARMINGEN GEREGELDE VERWARMING Bandbreedte Maximum verwarming Relatieve instelling Momentele verwarming Minimum Staltemperatuur [°C] Instelling Momentele temperatuur temperatuur Ingestelde staltemperatuur Verwarming Aan- of uitschakelen van de verwarming. Instelling temperatuur Relatief t.o.v. staltemperatuur: een instelling onder de 10,0°C, zie pagina 10. Absolute temperatuur instelling: een instelling van 10,0°C of hoger. Groeicurve Weergave curve verwarming, instellingen wijzigen of de curve uitzetten: druk op de bevestigingstoets wanneer de cursor op Groeicurve temperatuur staat.
GESCHAKELDE VERWARMING Opvragen van de bedrijfsuren van de verwarming wanneer deze uit een aan/uit geschakelde (niet modulerende) verwarming bestaat. Tonen: • bedrijfsuren van vandaag. bedrijfsuren van de afgelopen 7 • dagen. het totale aantal bedrijfsuren. • Wissen van de bedrijfsuren: Vul achter “Wis bedrijfsuren”...
OVERIGE REGELINGEN DRUKREGELING Regelen van de kleppen op basis van een vooraf ingestelde onderdruk om een optimaal stromingspatroon van de binnenkomende lucht te garanderen. Bepalen van de “Berekende ventilatie druk” aan de hand van de ingestelde en de gemeten druk. De kleppen die op druk regelen worden elke 2 minuten bij geregeld.
TEMPERATUURREGELING ALS VERWARMING Als temperatuurregeling als verwarming is ingesteld, dan wordt de temperatuurregeling op identieke wijze ingesteld als een verwarming, zie pagina 14. De minimum verwarming kan hier apart ingesteld worden. TEMPERATUURREGELING ALS KOELING Als temperatuurregeling als koeling is ingesteld, dan wordt de temperatuurregeling op identieke wijze ingesteld zoals de koeling op pagina 15.
Pagina 18
TEMPERATUUR Activeren van temperatuurcompensatie om snelle temperatuurdalingen (treden hoofdzakelijk in de lente en de herfst op) te voorkomen en het begrenzen van de door de regelaar gecorrigeerde staltemperatuur. ‘Afbouw temperatuurcompensatie’: bepaalt de snelheid waarmee de gecorrigeerde staltemperatuur bij een temperatuurdaling wordt terug geregeld naar de ingestelde staltemperatuur.
Pagina 19
Voorbeeld bandbreedtecompensatie: Bandbreedte (=100%): °C Bandbreedtecompensatie: -2,5 %/°C Bandbreedtecompensatie vanaf buitentemperatuur: °C Bij een buitentemperatuur van 20°C is de bandbreedte 4,0°C. Daalt de buitentemperatuur naar 10°C dan wordt de bandbreedte met 1,0°C vergroot. ΔT =actuele buitentemperatuur - bandbreedtecompensatie vanaf buitentemperatuur = 10,0°C-20,0°C= -10,0°C Aanpassing bandbreedte = (ΔT * Bandbreedtecompensatie) * (Bandbreedte / 100%) Aanpassing bandbreedte = (-10,0°C * -2,5%/°C) * (4,0°C / 100%) = 1,0°C De nieuwe bandbreedte wordt dus: 4,0°C + 1,0°C = 5,0°C.
DRUKREGELING Automatisch aanpassen van de onderdruk aan de actuele buitentemperatuur: lage buitentemperatuur -> • hogere onderdruk hoge buitentemperatuur -> • lagere onderdruk (koude lucht is zwaarder dan warme lucht). Absolute instelling Relatieve instelling Absoluut De instelling waar vanaf de druk wordt gecompenseerd is een vast ingestelde temperatuur. Relatief De instelling waar vanaf de druk wordt gecompenseerd stijgt/daalt gelijk met de stal-temperatuur.
Pagina 22
RV-compensatie factor: Temperatuurcompensatie: (75%-70%)*0,2°C/% = 1,0°C Gecorrigeerde staltemperatuur: 20,0°C+1,0°C=21,0°C Berekende ventilatie (Min. vent.=10%, Max. vent.=100%, bandbreedte =4°C) 32,5% Berekende ventilatie op basis van de gecorrigeerde staltemperatuur: Compensatie: Absoluut Relatief Berekende compensatie: (75-65)*1,0*((15,7-7,8)/10)= 7,9% (75-65)*1,0*((15,7-7,8)/10) = 7,9% Gecompenseerde ventilatie: 32,5% + 7,9% = 40,4% 32,5%+ (7,9*32,5) / 100 = 35,1% Ten gevolge van de temperatuurcompensatie neemt de ventilatie af Ten gevolge van de relatieve luchtvochtigheid neemt de ventilatie toe.
Pagina 23
De ventilatie/klepstand kan geregeld worden op basis van CO2. Er wordt meer geventileerd als de meting boven de ingestelde waarde van “compensatie vanaf” komt. 100ppm komt overeen met 1,0% ventilatie verhoging. De maximale correctie wordt begrensd door het ingestelde maximum (Max.). Correctie ventilatie factor Correctie = ((momentele CO...
GROEICURVEN Voor het geleidelijk automatisch laten wijzigen van het stalklimaat zijn diverse groeicurven aanwezig. Een groeicurve kan maximaal uit 7 knikpunten bestaan. Afhankelijk van het actuele dagnummer wordt de actuele instelling uit de groeicurve bepaald. Aan de hand van deze berekende instelling regelt de pluimveecomputer het stalklimaat (mits de groeicurven aan staan) Groeicurven aan/uit Met behulp van deze instelling kunt u alle...
OVERZICHTEN Een overzicht van de geselecteerde temperatuurregeling. Diergewichten groter/gelijk 10000 gram worden in kilogrammen weergegeven. (10000 gram = 10,0 kg) Selecteer m.b.v. de de volgende/vorige regeling. Wissen van bedrijfsuren van alle verwarmingen: “Overzicht verwarmingen”(scherm 172) -> Wis bedrijfsuren”. Wissen van min/max metingen in temperatuuroverzichten: “Reset min/max temp.”...
GROEPEN VENTILATIE Als de meetventilator wordt uitgeschakeld heeft deze geen invloed meer op de sturing en de alarmering van de hoofdventilatiegroep. Alleen bij kleppen, die zijn aangesloten op een DMS of PL-9400-POT module, kunt u het ventilatiealarm aan/uit zetten. VERWARMING / KOELING / OVERIGE De alarmgrenzen kunnen per regeling afzonderlijk worden ingesteld.
STATUS STAL Voor het in en uit bedrijf nemen van de stal. Functietoets F2 = opvragen Status stal. bedrijf: De pluimveecomputer regelt zoals ingesteld. bedrijf: Alle regelingen, alarmeringen en temperatuurbewakingen worden uitgeschakeld. Kleppen worden dicht gestuurd, klokken worden uitgeschakeld. In dit scherm kan de groeicurve aan/uit gezet, en het dagnummer van de curven gewijzigd worden. Nieuwe opzet maken: “Nieuwe opzet”...
VOERSYSTEEM VOERSYSTEEM MET VOERTELLER(S) Indien er geen voerweger geïnstalleerd is maar er wel een of meerdere voertellers zijn geïnstalleerd dan hebben al deze voertellers betrekking op één en dezelfde silo, namelijk silo 1. SILO’S Weergave actuele silo inhoud M.b.v. de toetsen 0..9 kan de naam (voorraad of tekort).
TELLERS Een overzicht van de tellerstanden kan worden opgevraagd. Bij de water- en/of voertellers kan een doseringsalarm worden ingesteld. WIS ALLE TELLERS Alle tellerstanden worden gewist, dit in tegenstelling met de instelling “Wis teller” bij de afzonderlijke tellers, hierdoor worden alleen de tellerstanden van de geselecteerde teller gewist. Let op! Bij het wissen van de teller worden de gegevens van vandaag gewist.
URENTELLER Bedrijfsuren en de status van de ingang worden weergegeven. Totaal: Totaal aantal bedrijfsuren na laatste wis. OVERZICHT TELLERS Wanneer meerdere water, voer en/of overige tellers geïnstalleerd zijn worden de tellerstanden van alle identieke tellers (water, voer en/of overige) opgeteld en weergegeven in de overeenkomstige kolom.
SCHAKELKLOKKEN Bij een schakelklok kunnen maximaal 24 perioden worden ingesteld. Alle tijdstippen moeten opeenvolgend zijn. Het tijdsverschil tussen twee tijdstippen moet minimaal 1 minuut bedragen. Wordt er gebruik gemaakt van een groeicurve (“groeicurve schema”) dan kan er, afhankelijk van de leeftijd van de dieren, automatisch een ander schema geactiveerd worden.
DOSEERKLOKKEN Bij een doseerklok wordt de klokuitgang gekoppeld aan een teller ingang, zodoende is men in staat de water- en/of voeropname te begrenzen. Bij een te lage opname kan de regelaar dan een “doseringsalarm” genereren en de water c.q. voerdosering stoppen. Is door de installateur de instelling “Dosering” op nee gezet dan gedraagt de doseerklok zich als een “normale”...
LEGNESTKLOK De PL-9400 heeft een schakelklok met aan/uit tijden om de legnesten te openen of af te sluiten. Het openen en sluiten van de legnest kan zelfs met tussenpozen gebeuren (volgens een puls-pauze principe). De installateur stelt de puls-pauze tijden in, zodat de legnest in het vereiste tempo zal openen respectievelijk sluiten.
SCHAKELKLOKKEN Dit zijn aan/uit” schakelklokken. Ook bij de “standaard” schakelklokken kan gebruik worden gemaakt van tijdschema’s (of van een groeicurve van tijdschema’s). Standaard schakelklok TIJDSCHEMA’S Er kunnen maximaal 9 verschillende tijdschema’s instellen. Ieder tijdschema kan uit maximaal 24 perioden bestaan. LICHTSCHEMA’S Er kunnen maximaal 9 verschillende lichtschema’s instellen.
(een weektotaal is de som van zondag, zaterdag, vrijdag etc. t./m maandag) Indien de PL-9400 pluimveecomputer aan een voercomputer is gekoppeld kan de instelling “Eerste dag van de week” en de instelling “Begin nieuwe dag” NIET op de PL-9400 pluimveecomputer wijzigen, deze instellingen worden overgenomen van de voercomputer Wees voorzichtig met het wijzigen van de instelling “Begin nieuwe dag”, indien dit tijdstip binnen...
INFO De schermen van Temperatuur, Tellers, Schakelklokken, Voersysteem en Dierweging zijn identiek aan deze menu-keuze “17 Temperatuur overzicht”, “48 Overzicht tellers”, “54 Overzicht schakelklokken”, zie pagina 25, 29 en 35. M.b.v. de instelling “Reset min/max temp.” worden in alle temperatuuroverzichten de min/max metingen gewist en wordt “Vandaag”...
Pagina 37
OVERZICHT MUTATIES De uitval, het aantal uitgeladen (uit) en het aantal bijgeplaatste (in) dieren per dag per diergroep wordt weergegeven. OVERZICHT AANWEZIGE DIEREN Het resterende aantal dieren in de stal per dag (per diergroep) wordt weergegeven. OPZETGEGEVENS Deze gegevens dienen aan het begin van een nieuwe opzet (nieuwe ronde) te worden ingevoerd.
ALARM Uitschakelen van het hoofdalarm. De oorzaak en de regeling van het alarm worden weergegeven (en eventueel het klemnummer of adres) LAATSTE ALARMEN STAL De laatste 5 alarm oorzaken, die het alarmrelais deden afvallen, worden opgeslagen. Naast de oorzaak van het alarm wordt ook de datum en de tijd weergegeven.
De teller overschrijdt, binnen het ingestelde tijdsbestek, het opgegeven Maximum aanvoeralarm maximum. • Het ingestelde module nummer bij de klem bestaat niet. Slechte of geen verbinding tussen PL-9400-MODULE en module. • Module niet geïnstalleerd • Verbindingskabel tussen PL-9400-MODULE en PL-9400 bodemprint ontbreekt of zit los.
Pagina 40
LET OP! Indien ALLE voerdoseerklokken met vrijgave contacten werken mogen de perioden zich wel overlappen. SYSTEEM In dit scherm staat naast het apparaat naam onder andere ook het apparaat type (163=PL-9400), de programmaversie en programmadatum vermeld Taal: Hier stelt u de taal van scherm teksten in.
ONDERHOUD EN CONTROLE Zorg voor regelmatig onderhoud en controle van de apparatuur. Vergeet bij het schoonmaken van de stal het ventilatiesysteem niet. • Om het energiegebruik te beperken, is het belangrijk dat de ventilatoren schoon zijn. Dit geldt ook voor de kleppen, meetventilatoren en de ventilatiekoker.