ONDERHOUD & REINIGING
CS-E9GFEW, CS-E12GFEW, CS-E18GFEW
Schakel de voeding uit voordat u het apparaat reinigt
LUCHTFILTER
LUCHTFILTER
LUCHTFILTER
LUCHTFILTER
• Reinig het fi lter regelmatig.
• Was/spoel de fi lters voorzichtig met water om
schade aan het oppervlakte van de fi lters te
voorkomen.
• Droog de fi lters goed in de schaduw, uit de buurt
van vuur of direct zonlicht.
1. Loslaten
1. Loslaten
TOEVOERROOSTER
TOEVOERROOSTER
TOEVOERROOSTER
TOEVOERROOSTER
1. Schuif de twee grendels open.
2. Maak het koordje los om het
rooster van het apparaat af te
nemen.
Voorzichtig wassen en drogen.
REINIGINGSINSTRUCTIES
• Gebruik geen benzeen, verdunner of schuurpoeder.
• Gebruik alleen zeep (
pH7) of milde reinigingsmiddelen voor
huishoudelijk gebruik.
• Gebruik geen water dat warmer is dan 40°C.
Verwijderen
Verwijderen
Verwijderen
Verwijderen
1. Loslaten
1. Loslaten
KEUZESCHAKELAAR VOOR LUCHTUITLAAT
KEUZESCHAKELAAR VOOR LUCHTUITLAAT
KEUZESCHAKELAAR VOOR LUCHTUITLAAT
KEUZESCHAKELAAR VOOR LUCHTUITLAAT
Kies het voorkeurschema voor de luchtstroom.
Keuze
Bij deze instelling wordt het luchtstroomschema automatisch vastgelegd,
afhankelijk van de bedrijfsmodus en van de omstandigheden (de
standaardinstelling wordt aanbevolen).
(Voor binneneenheid van de GF-series)
KNOP AUTO OFF/ON
KNOP AUTO OFF/ON
KNOP AUTO OFF/ON
KNOP AUTO OFF/ON
In werking stellen van de air conditioner wanneer de
afstandsbediening misplaatst is of niet werkt.
Actie
Druk 1 maal op de knop.
Houd de knop ingedrukt totdat u een pieptoon
hoort en laat de knop vervolgens los.
Houd de knop ingedrukt totdat u een pieptoon
hoort en laat de knop vervolgens los.
Houd de knop ingedrukt totdat u twee pieptonen
hoort en laat de knop vervolgens los.
• Om het apparaat uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop
AUTO OFF/ON.
2. Loslaten
2. Loslaten
Schema
Bij deze instelling wordt de lucht alleen maar uit de
bovenste uitlaat geblazen.
Tijdens de start of bij lage luchttoevoertemperatuur,
in de verwarmingsmodus, en zodra, in de koelmodus,
de temperatuur bereikt is, wordt de lucht alleen maar
uitgeblazen via de bovenste luchtuitlaat.
De lucht wordt via de bovenste en onderste luchtuitlaten
uitgeblazen om, in de koelmodus, de ruimte snel af te
koelen en, in de verwarmingsmodus, de ruimte snel met
warme lucht te vullen.
Tip
■ Voor de beste prestaties en maximale energiebesparing
reinigt u het fi lter regelmatig.
■ Neem contact op met de dichtstbijzijnde dealer voor
seizoeninspecties.
Stand
Automatisch
Bij koelen
Bij verwarmen
BINNENEENHEID
BINNENEENHEID
BINNENEENHEID
BINNENEENHEID
Veeg de eenheid
zachtjes af met een
zachte, droge doek.
Beschrijving
63