Bericht
260.yy Papier vast, [x]
pagina's vastgelopen.
Laat papier in
uitvoerlade
27x.yy Papier vast,
controleer [gebiednaam].
Laat papier in
uitvoerlade
27x.yy Papier vast, [x]
pagina's vastgelopen.
Laat papier in
uitvoerlade
280.yy Papier vast,
controleer [gebiednaam].
Laat papier in
uitvoerlade
280.yy Papier vast, [x]
pagina's vastgelopen.
Laat papier in
uitvoerlade
281.yy Papier vast,
controleer [gebiednaam].
Verwijder papier uit
lade
281.yy Papier vast, [x]
pagina's vastgelopen.
Verwijder papier uit
lade
282 Nietjes vast,
controleer [gebiednaam].
Verwijder papier uit
lade
Informatie over berichten op de MFP
Betekenis
Er zijn meerdere storingen in de
enveloppenlader. x geeft het aantal
vastgelopen vellen afdrukmateriaal
aan.
Er is een enkele storing in het gebied
dat door gebiednaam is aangegeven.
Gebiednaam is één van de laden en
de x in 27x is het nummer van de
uitvoerlade.
Er zijn meerdere storingen in de
enveloppenlader. x geeft het aantal
vastgelopen vellen afdrukmateriaal
aan. De x in 27x is het nummer van de
uitvoerlade.
Er is een enkele storing in het gebied
dat door gebiednaam is aangegeven.
Gebiednaam is de achter- of
bovenklep van de finisher.
Er zijn meerdere storingen. x geeft het
aantal vastgelopen vellen
afdrukmateriaal in de finisher aan.
Er is een enkele storing in het gebied
dat door gebiednaam is aangegeven.
Gebiednaam is de finisher.
Er zijn meerdere storingen. x geeft het
aantal vastgelopen vellen
afdrukmateriaal in de finisher aan.
Er is een enkele storing in het gebied
dat door gebiednaam is aangegeven.
Gebiednaam is het nietapparaat.
Interventieberichten
136
Actie
1 Verhelp de storingen in de enveloppenlader.
2 Raak Doorgaan aan. Als al het
afdrukmateriaal uit het pad is verwijderd,
wordt de afdruktaak hervat.
1 Verhelp de storing in de aangegeven lade.
2 Raak Doorgaan aan. Als al het
afdrukmateriaal uit het pad is verwijderd,
wordt de afdruktaak hervat.
1 Verhelp de storingen in de aangegeven lade.
2 Raak Doorgaan aan. Als al het
afdrukmateriaal uit het pad is verwijderd,
wordt de afdruktaak hervat.
1 Open de achter- of bovenklep van de finisher.
2 Verhelp de storing. Sluit de achter- of
bovenklep.
3 Raak Doorgaan aan. Als al het
afdrukmateriaal uit het pad is verwijderd,
wordt de afdruktaak hervat.
1 Open de achter- of bovenklep van de finisher.
2 Verhelp de storingen. Sluit de achter- of
bovenklep.
3 Raak Doorgaan aan. Als al het
afdrukmateriaal uit het pad is verwijderd,
wordt de afdruktaak hervat.
1 Open de achter- of bovenklep van de finisher.
2 Verhelp de storing. Sluit de achter- of
bovenklep.
3 Raak Doorgaan aan. Als al het
afdrukmateriaal uit het pad is verwijderd,
wordt de afdruktaak hervat.
1 Open de achter- of bovenklep van de finisher.
2 Verhelp de storingen. Sluit de achter- of
bovenklep.
3 Raak Doorgaan aan. Als al het
afdrukmateriaal uit het pad is verwijderd,
wordt de afdruktaak hervat.
1 Til de bovenklep van de finisher op.
2 Verhelp de storing.
3 Open de klep van het nietapparaat.
4 Verwijder de nietcassette.
5 Verwijder de vastgelopen nietjes.
6 Sluit de klep van het nietapparaat en de
bovenklep van de finisher.
7 Raak Doorgaan aan. Als al het
afdrukmateriaal uit het pad is verwijderd,
wordt de afdruktaak hervat.