laagt, omdat de warmtepomp in de verwarmings- of
koelingsstand staat, maar geen compressor of elektri-
sche bijverwarming nodig heeft.
"warmtapwater" houdt in dat de circulatiepomp van
het verwarmingssysteem in de warmtapwaterstand
staat.
"zwembad" houdt in dat de circulatiepomp van het
verwarmingssysteem in de zwembadverwarmingsstand
staat.
"cooling" houdt in dat de circulatiepomp van het ver-
warmingssysteem in de koelstand staat.
Als er koelaccessoires aanwezig zijn of als de warmte-
pomp een ingebouwde koelfunctie heeft, kunt u ook
de snelheid van de circulatiepomp van het verwarmings-
systeem tijdens respectievelijk actieve en passieve
koeling instellen (de circulatiepomp van het verwar-
mingssysteem draait dan in handmatige regeling).
Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
max aangesl. el. bijv.
Instelbereik: 7 / 9
Fabrieksinstelling: 7 kW
max. elektrische bijv. inst.
Instelbereik: 0 - 9 kW
Standaardwaarde: 6 kW
zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A
Standaardwaarde: 16 A
Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de
interne elektrische bijverwarming in de F1255 en de
zekeringgrootte voor de installatie.
Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op
welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd
(vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagi-
na 22). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan
en druk op de OK-knop.
De resultaten van deze controles staan precies onder
waar de controles zijn geactiveerd.
Menu 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem
voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 0,0-25,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
NIBE™ F1255
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de
circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem
naartoe werkt, ingesteld.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentempera-
tuur.
Menu 5.1.22 - heat pump testing
Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de
F1255 volgens verschillende standaarden.
Gebruik van dit menu voor andere doeleinden
kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct
functioneert.
Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere
standaard.
Menu 5.3 - instellingen accessoire
De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstal-
leerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de subme-
nu's hiervoor.
Menu 5.3.1 - FLM
tijd tussen ontdooibeurten
Instelbereik: 1 – 30 u
Standaardwaarde: 10 u
maanden t. filteralarms
Instelbereik: 1 – 12
Standaardwaarde: 3
voortdurend pompbedr.: Selecteren voor continu
bedrijf van de circulatiepomp in de afvoerluchtmodule.
tijd tussen ontdooibeurten: Stel de minimale tijd in
die moet verstrijken tussen ontdooiprocedures van de
warmtewisselaar in de afvoerluchtmodule.
Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt
de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt
gevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de
warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar
af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt
de warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt
via de condens afvoerslang.
maanden t. filteralarms: Stel in hoeveel maanden er
moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft
dat het tijd is om het filter in de afvoerluchtmodule te
reinigen.
Maak het luchtfilter van de afvoerluchtmodule regel-
matig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid
stof in de ventilatielucht.
koelen activeren: Activeer hier koeling via de afvoer-
luchtmodule. Als de functie geactiveerd is, worden de
koelingsinstellingen weergegeven in het menusysteem.
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
55