A.
Pagina
Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids.
U bladert als volgt door de pagina's van de startgids:
1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linker-
bovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemar-
keerd.
2. Druk op de OK-knop om naar de volgende pagina
in de startgids te gaan.
B.
Naam en menunummer
Lees hier op welk menu in het regelsysteem deze pagi-
na van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussen
haakjes verwijzen naar het menunummer in het regel-
systeem.
Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kunt
u kijken in het submenu of de installatiehandleiding
raadplegen vanaf pagina 35.
C.
Optie / instelling
Verricht hier de instellingen voor het systeem.
D.
Helpmenu
In veel menu's staat een symbool dat aangeeft
dat er extra hulp beschikbaar is.
Om de helptekst te openen:
1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool
te selecteren.
2. Drukt u op OK [OK].
De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters
waartussen u kunt scrollen met de selectieknop.
28
Hoofdstuk 6 |
Inbedrijfstelling en afstelling
Achteraf afstellen en ontluch-
ten
Pompafstelling, automatische regeling
Bronsysteem
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het
bronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld
voor de circulatiepomp bronsysteem. Deze warmte-
pomp heeft een circulatiepomp bronsysteem die auto-
matisch kan worden aangestuurd.
Deze automatische regeling vindt plaats als de com-
pressor draait en stelt automatisch de snelheid van de
circulatiepomp bronsysteem in om het optimale tem-
peratuurverschil te realiseren tussen de aanvoer- en
retourleidingen. Voor passieve koeling moet de circu-
latiepomp bronsysteem draaien op een snelheid die
wordt ingesteld in menu 5.1.9.
Afgiftesysteem
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het
afgiftesysteem moet de juiste snelheid worden inge-
steld voor de circulatiepomp van het verwarmingssys-
teem. Deze warmtepomp heeft een circulatiepomp
verwarmingssysteem die automatisch kan worden
aangestuurd.
Deze automatische regeling vindt plaats als de com-
pressor draait en stelt automatisch de snelheid van de
circulatiepomp verwarmingssysteem in, voor de huidige
bedrijfsstand, om het optimale temperatuurverschil te
realiseren tussen de aanvoer- en retourleidingen. Tij-
dens verwarming worden de ingestelde DOT (gedimen-
sioneerde buitentemperatuur) en het temperatuurver-
schil in menu 5.1.14 gebruikt. Indien nodig kan de
maximale snelheid van de circulatiepomp worden be-
grensd in menu 5.1.11.
NIBE™ F1255