7 Bediening - Inleiding
Bedieningseenheid
Display
A
Instructies, instellingen en bedieningsinforma-
tie worden op het display weergegeven. Het
gebruikersvriendelijke display en menusysteem
vergemakkelijken de navigatie tussen de ver-
schillende menu's en opties om het comfort in
te stellen of de benodigde informatie te verkrij-
gen.
Statuslamp
B
De statuslamp geeft de status van de warmte-
pomp aan. De lamp:
brandt groen tijdens normaal bedrijf.
brandt geel in de noodstand.
brandt rood in het geval van een geacti-
veerd alarm.
Toets OK [OK]
C
De toets OK [OK] wordt gebruikt om:
selecties van submenu's/opties/instelwaar-
den/pagina in de startgids te bevestigen.
Toets Back [Terug]
D
De toets back [terug] wordt gebruikt om:
terug te keren naar het vorige menu.
een instelling te wijzigen die niet is beves-
tigd.
Selectieknop
E
De selectieknop kan naar rechts of links worden
gedraaid. U kunt:
in de menu's en tussen de opties scrollen.
de waarden verhogen en verlagen.
scrollen door pagina's, sommige informatie
is verdeeld over meerder pagina's (bijvoor-
beeld helptekst of service-info).
NIBE™ F1255
Schakelaar (SF1)
F
De schakelaar kan in drie standen worden ge-
zet:
Aan ( )
Stand-by ( )
Noodstand ( )
De noodstand mag alleen worden gebruikt in
het geval van een ernstig probleem met de
warmtepomp. In deze stand schakelt de com-
pressor uit en schakelt de elekrische bijverwar-
ming in. Het display van de warmtepomp is niet
verlicht en de statuslamp brandt geel.
Hoofdstuk 7 |
Bediening - Inleiding
31