6 Inbedrijfstelling en afstelling
Voorbereidingen
1. Controleer of de F1255 tijdens transport niet is
beschadigd.
2. Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand "
staat.
3. Controleer of er water in de boiler en het afgifte-
systeem zit.
LET OP!
Controleer de automatische zekering en de
motorbeveiligingen. Het kan zijn dat deze tij-
dens het transport zijn uitgeschakeld.
Vullen en ontluchten
LET OP!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat
schadelijk zijn voor interne onderdelen in de
F1255.
Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem
Vullen
1. Open de ontluchtingsklep (QM22).
2. Wanneer het water dat de ontluchtingsklep
(QM22) verlaat niet met lucht is vermengd, sluit u
de klep. Na een tijdje begint de druk te stijgen.
3. Wanneer de juiste druk is verkregen, sluit u de
vulklep.
Ontluchten
Voorzichtig!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat
schadelijk zijn voor interne onderdelen.
1. Ontlucht de warmtepomp via de ontluchtingsklep
(QM22) en de rest van het afgiftesysteem via de
bijbehorende ontluchtingskleppen.
2. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwij-
derd en de druk klopt.
TIP
Indien de verwarmingcirculatiepomp (GP1)
tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze
worden gestart via de startgids.
Voorzichtig!
Het water dat in de leiding van de spiraal in
de tank zit, moet worden afgetapt voordat er
lucht kan worden vrijgelaten. Dit betekent dat
het systeem misschien niet echt wordt ont-
lucht, ondanks de waterstroom, wanneer de
ontluchtingsklep (QM22) wordt geopend.
De boiler vullen
1. Open een warmtapwaterkraan in de woning.
26
Hoofdstuk 6 |
Inbedrijfstelling en afstelling
2. Vul de boiler via de koudwateraansluiting (XL3).
3. Wanneer er met het water uit de warmtapwater-
kraan geen lucht meer meekomt, is de boiler vol
en kan de kraan worden gesloten.
"
Vullen en ontluchten van het bronsysteem
Voorzichtig!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat
schadelijk zijn voor de circulatiepomp bronsys-
teem.
Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water
gemengd met antivriesmiddel in een open reservoir.
Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij
temperaturen van ongeveer -15 °C. De bronvloeistof
wordt gevuld door een vulpomp aan te sluiten.
1. Controleer of het bronsysteem niet lekt.
2. Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de
vulconnector van het bronsysteem (zie afbeelding).
3. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (ni-
veaureservoir), sluit u de klep onder het niveaure-
servoir (CM2).
4. Sluit de driewegklep in de vulconnector (accessoi-
re).
5. Open de kleppen op de vulconnector.
6. Start de vulpomp.
7. Vul totdat er vloeistof in de retourleiding stroomt.
8. Ontlucht het bronsysteem met ontluchtingsklep
op de F1255.
9. Sluit de kleppen op de vulconnector.
10. Open de driewegklep in de vulconnector.
11. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (ni-
veaureservoir), opent u de klep onder het niveau-
reservoir (CM2).
TIP
Indien de circulatiepomp van het bronsysteem
(GP2) tijdens het ontluchten moet draaien,
kan deze worden gestart via de startgids.
NIBE™ F1255