6 In bedrijf nemen
Schakelpuntinstelling
grenswaarde
16
uitschakelvertraging kan onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
Wanneer voor beide schakelaars bijv. de inschakelvertraging is
geactiveerd, dan worden beide tijden bij elkaar opgeteld. Zo kunnen
vertragingstijden van 2, 6 of 8 seconden worden ingesteld.
Informatie:
Let erop, dat de schakelvertraging van de sensor en de meetverster-
ker bij elkaar worden opgeteld.
Bij de aansluiting van een continu metende 4 ... 20 mA-sensor kan
het schakelpunt op elke willekeurige positie tussen 0 ... 100% worden
ingesteld.
Vul uw tank tot het gewenste schakelpunt en verdraai aansluitend
de potentiometer langzaam net zolang, tot de toestand van de gele
controlelamp wijzigt.
6.3
Herhalingsbeproeving
Opmerking:
Bij het omgaan met stoffen die gevaarlijk zijn voor het milieu moet ge-
vaar voor het milieu of personen worden vermeden. Na afronding van
de inbedrijfname moet daarom de correcte werking van het instru-
ment via de hierna beschreven Proof Test worden gewaarborgd.
•
Kabelbreukherkenning: maak de sensorkabel gedurende deze
test los
– De rode storingsmeld-LED moet branden
– Het relais moet zijn afgevallen
•
Kortsluitherkenning: sluit de sensorkabel gedurende deze tijd
kort
– De rode storingsmeld-LED moet branden
– Het relais moet zijn afgevallen
•
Schakelpunttest (overloopbeveiliging): vul de tank tot het
ingestelde schakelpunt
– Het bijbehorende relais moet bij het bereiken van het schakel-
punt afvallen
•
Schakelpunttest (droogloopbeveiliging): maak de tank leeg tot
het ingestelde schakelpunt
– Het bijbehorende relais moet bij het bereiken van het schakel-
punt afvallen
6.4
Functiediagram
Het volgende diagram geeft een overzicht van de schakeltoestanden
afhankelijk van de ingestelde bedrijfsstand en het niveau.
Opmerking:
De keuze van de bedrijfsmodus op de meetversterker functioneert
alleen correct, wanneer in de sensor de karakteristiek 4 ... 20 mA is
ingesteld.
VEGATOR 141 •