5 Op de voedingsspanning aansluiten
Veiligheidsinstructies
aanhouden
Veiligheidsinstruc-
ties voor Ex-toepas-
singen aanhouden
Voedingsspanning kiezen
Aansluitkabel kiezen
Kabelafscherming en
aarding
Aansluitkabel voor
Ex-toepassingen
kiezen
10
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
•
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
•
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voorschrif-
ten, de conformiteits- en typebeproevingscertificaten van de senso-
ren en de voedingen worden aangehouden.
De voedingsspanning kan 20 ... 253 V AC/DC, 50/60 Hz bedragen.
Meer informatie over de voedingsspanning vindt u in de technische
gegevens.
De voedingsspanning van de VEGATOR 141 wordt aangesloten met
standaard kabel conform de nationale installatienormen.
De sensoren worden met standaard 2-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrie-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Leg de kabelafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de sensorbehuizing moet
laagohmig met de potentiaalvereffening zijn verbonden.
Indien potentiaalvereffeningsstromen kunnen worden verwacht, moet
de verbinding aan de signaalzijde via een keramische condensator
(bijv. 1 nF, 1500 V) worden gerealiseerd. De laagfrequente potenti-
aalvereffeningsstromen worden nu onderdrukt, de beschermende
werking tegen hoogfrequentie stoorsignalen blijft echter behouden.
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschriften
worden aangehouden. Vooral moet worden gewaarborgd, dat er geen
potentiaalvereffeningsstromen via de kabelafscherming ontstaan. Dit
kan worden gerealiseerd bij aarding aan beide zijden door toepassing
van een condensator of via een separate potentiaalvereffening.
5.2
Ingangsbedrijfsmodus actief/passief
Via de keuze van de aansluitklemmen kan tussen actief en passief
bedrijf van de meetgegevensingang worden gekozen.
•
In de actieve bedrijfsstand stelt de VEGATOR 141 de voedings-
spanning voor de aangesloten sensor ter beschikking. De voeding
en de meetwaarde-overdracht worden daarbij via één 2-aderige
kabel gerealiseerd. Deze bedrijfsstand is bedoeld voor de aanslui-
ting van meetversterkers zonder separate voeding (sensoren in
2-draads uitvoering).
•
In de passieve bedrijfsmodus worden de sensoren niet gevoed,
hierbij wordt uitsluitend de meetwaarde overgedragen. Deze
ingang is bedoeld voor de aansluiting van meetversterkers met
VEGATOR 141 •