8 Bediening - Kanalen
Statuskanalen
Status
Deze kanalen tonen de status en de statistieken.
Kanaal
S1
Toont de actuele bedrijfsstatus van de F2026.
Waarde
01
Normaal bedrijf.
02
Ontdooien ingeschakeld.
03
Lage buitenluchttemperatuur.
04
Hoge retourtemperatuur.
05
Lagedrukschakelaar (BP2) ingeschakeld.
06
Hogedrukschakelaar (BP1) ingeschakeld.
07
Motorzekering (FC1) en/of fasevolgordesensor
(BA1) is ingeschakeld.
08
Sensoralarm. Eén van de temperatuursensoren is
defect.
09
Communicatiefout (alleen in geval de SMO
10/VVM 300 is aangesloten).
10
Hogedrukschakelaar (BP1) ingeschakeld tijdens
ontdooien (automatische reset).
11
Niet gebruikt.
12
Aanvoer- en retourleidingsensoren onjuist geïn-
stalleerd.
13
Warme buitenlucht. Wordt getoond als de omge-
vingstemperatuur boven 35 °C komt.
14
Hoge aanvoertemperatuur.
15
Ontdooien onderbroken. Wordt getoond als
ontdooien 3 keer op rij is mislukt.
16
Korte bedrijfstijden. Wordt getoond als de bedrijfs-
tijden korter zijn dan 2 minuten en dat 3 keer op
rij.
17
Heetgasalarm. Wordt getoond als het heetgas
boven 120 °C komt. Het alarm wordt automatisch
gereset als de temperatuur zakt tot onder 60 °C.
Als het alarm 3 keer is geactiveerd binnen 240
minuten, gaat deze continu af.
Waarde
S2
Toont de status van de compressor.
00
Compressor uit.
01
Compressor aan.
XX
Compressor geblokkeerd als gevolg van een alarm
nn
Compressor start over nn minuten.
S3
Toont het aantal compressorstarts, bij elkaar opgeteld.
S4
Toont de totale bedrijfstijd van de compressor in uren,
bij elkaar opgeteld.
S5
Toont de bedrijfsuren voor aangesloten bijverwarming,
bij elkaar opgeteld.
32
Hoofdstuk 8 |
Bediening - Kanalen
S6
Toont of er aanvullingen zijn geactiveerd.
Actieve input, aangegeven met 1.
Gedeactiveerde input, aangegeven met 0.
S7
Alarminvoerstatus (HP, LP en MS), 1geeft aan dat de
input OK is.
S7 1 / 1 / 1
S10
Nummer van de softwareversie.
Temperatuurkanalen
Temp.
Deze kanalen tonen de huidige temperaturen.
Kanaal
T1
Gemeten temperatuur op de omgevingstemperatuur-
sensor (BT28).
T2
Gemeten temperatuur op de aanvoertemperatuursensor
(BT12).
T3
Gemeten temperatuur op de retourleidingsensor (BT3).
T4
Gemeten temperatuur op de zuiggassensor (BT17).
T5
Gemeten temperatuur op de heetgassensor (BT14).
T6
Gemeten temperatuur op de vloeistofleidingsensor
(BT15).
T7
Gemeten temperatuur op de verdampersensor (BT16).
Instellen van kanalen
Adjust.
Op deze kanalen worden de instellingen uitgevoerd.
Kanaal
A1
Adres voor communicatie met SMO 10/VVM 300/EVP
510.
Bij aansluiting op de VVM/EVP 510, moet dit kanaal op
1 staan.
Bij aansluiting op SMO 10 moet dit worden geselecteerd
zodat iedere F2026 in het systeem een uniek adres
ontvangt (1 – 9) voor communicatie met de SMO 10.
Bijvoorbeeld 3 x F2026 in hetzelfde systeem worden
toegewezen aan de adressen 1, 2 en 3. De F2026 die
warm water levert, moet worden ingesteld op 1.
NIBE™ F2026