Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Optionele Aansluitingen; Thermostaatregeling - Nibe F2026 Handleiding Voor Installateur

Verberg thumbnails Zie ook voor F2026:
Inhoudsopgave

Advertenties

Voorzichtig!
De leiding moet bestand zijn tegen de warmte
van de verwarmingskabel.
Voor deze doeleinden moet accessoire KVR 10
worden gebruikt.
Het leiden van de kabels
De volgende afbeelding geeft het aanbevolen kabeltraject
aan van de elektriciteitskast naar de opvangbak van
condenswater in de F2026. De transfer van elektriciteits-
kabel naar verwarmingskabel moet plaatsvinden achter
de inlaat naar de opvangbak van condenswater. De af-
stand tussen de elektriciteitskast en de inlaat naar de
opvangbak van condenswater moet ongeveer 1930 mm
zijn.
Sensor omgevingstemperatuur
De sensor voor de omgevingstemperatuur (BT28) bevindt
zich aan de onderkant van de F2026.
22
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen

Optionele aansluitingen

Voorzichtig!
De volgende pagina's over thermostaten, bijver-
warming, hoofdalarmen en uitvaltijd zijn niet
van toepassing als de F2026 wordt geregeld via
de SMO 10/VVM 300/EVP 510.

Thermostaatregeling

Om de compressor in of uit te schakelen wordt er gebruik
gemaakt van een eenvoudige thermostaat of een poten-
tiaalvrij contact. De thermostaat moet onderbrekend zijn
(NC) als de ingestelde temperatuur wordt bereikt. De
contactor moet potentiaalvrij zijn.
Sluit de thermostaat aan op klemmenstrook X5:2 en 5,
zoals hieronder afgebeeld.
Bijverwarming/uitvaltijd
De F2026 is uitgerust met een potentiaalvrije contactor
die bestemd is voor de bijverwarming. Max. 250V 2A.
De instelling voor de omgevingstemperatuur (balanstem-
peratuur) als het extra relais wordt ingeschakeld, wordt
gemaakt via kanaal A5, zie het hoofdstuk "Bediening -
Kanaalomschrijving".
De externe bijverwarming is via klemmenstrook X6:1 van
het extra relais aangesloten op 3
Voorwaarden voor het aansluiten van bijverwarming:
De omgevingstemperatuur moet lager zijn dan de in-
gestelde balanstemperatuur (kanaal A5).
De compressor moet in bedrijf zijn gedurende een
bepaalde minimale periode die kan worden ingesteld
in kanaal A6. Het ontdooien maakt ook onderdeel uit
van deze periode.
Als de omgevingstemperatuur onder het niveau van een
ingestelde waarde zakt, stoptemperatuur (uitvaltijd),
worden de activiteiten van de compressor in kanaal A7
geblokkeerd en moet de gehele verwarming plaatsvinden
met behulp van de externe bijverwarming via het uitval-
relais, klemmenstrook X6:4 (6). Deze functie wordt ook
ingeschakeld als de F2026 wordt uitgeschakeld.
Als de omgevingstemperatuur boven 35 °C komt, worden
de activiteiten van de compressor geblokkeerd en wordt
het uitvalrelais ingeschakeld.
NIBE™ F2026

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave