4 Aansluiting van de leidingen
Algemeen
Leidingen moeten volgens de geldende normen en
richtlijnen worden aangesloten.
De F2026 kan alleen functioneren tot een retourtempe-
ratuur van ongeveer 50 °C en een uitgaande temperatuur
van ongeveer 58 °C vanuit de warmtepomp.
De F2026 is niet voorzien van externe afsluiters op de
waterzijde. Deze moeten worden geïnstalleerd om toe-
komstige service te vereenvoudigen. De retourtempera-
tuur wordt beperkt door de retourleidingsensor.
Watervolume
Bij koppeling met een F2026, wordt een minimaal beschik-
baar systeemvolume met een capaciteit van ten minste
20 liter per kW op de warmtepomp aanbevolen.
Voorzichtig!
Het leidingwerk moet worden doorgespoeld
voordat de warmtepomp wordt aangesloten
zodat eventuele verontreinigingen de componen-
ten niet kunnen beschadigen.
Leidingkoppeling verwarmings-
systeemcircuit
De F2026 kan rechtstreeks worden aangesloten op
het verwarmingssysteem, zie het hoofdstuk "Koppe-
len", of volgens één van de systeemoplossingen die
gedownload kunnen worden van de website
www.nibenl.nl.
De warmtepomp moet via de bovenste aansluiting
worden ontlucht (XL1, HM-uit) met behulp van de
ontluchtingsnippel op de meegeleverde flexibele slang.
Installeer het meegeleverde vuilfilter (SF) voor de in-
laat, d.w.z. de onderste aansluiting (XL2, HM-in) op
de F2026.
Alle buitenleidingen moeten thermisch geïsoleerd zijn
met een leidingisolatie met een dikte van ten minste
19 mm.
Installeer de afsluitklep (AV) en de aftapklep (TV)
dusdanig dat de F2026 geleegd kan worden in geval
van langdurige stroomuitvallen.
De meegeleverde flexibele slangen fungeren als tril-
lingsdempers. De flexibele slangen zijn zo gemonteerd
dat er een kleine hoek ontstaat waardoor ze als tril-
lingsdempers fungeren.
NIBE™ F2026
Laadpomp
Voorzichtig!
De laadpomp moet ingeschakeld zijn, zelfs als
de F2026 is uitgeschakeld, om vriesschade te
voorkomen.
De oplaadpomp kan ook rechtstreeks vanaf de F2026
worden geregeld, via klemmenstrook (X3), waarbij reke-
ning wordt gehouden met de omgevingstemperatuur.
Een andere mogelijkheid is de pomp aan te sluiten op
een tussencircuit met een warmtewisselaar, pomp en
water met antivries (geldt niet voor koppelen met
VVM 300).
Drukval, zijde van het verwar-
mingssysteem
F2026 -6, 8, 10
Tryckfall
kPa
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
0
0,10
0,20
0,30
Hoofdstuk 4 |
6 kW 8, 10 kW
Flöde
0,40
0,50
0,60
0,70
l/s
Aansluiting van de leidingen
11