correct is afgesteld. Voer deze procedure uit, ook al
is de maaikwaliteit aanvaardbaar.
1.
Draai de messenkooi langzaam in de
tegenovergestelde richting en luister of de
messenkooi en het ondermes contact maken.
Opmerking:
De stelknop heeft pallen
waarmee elke aangegeven stand van het
ondermes telkens met 0,018 mm kan worden
veranderd. Zie
Contact tussen ondermes en
messenkooi afstellen (bladz.
2.
Test de maaiprestaties door een lange strook
maaitestpapier (Toro onderdeel 125-5610)
tussen het ondermes en de messenkooi te
steken, loodrecht op het ondermes
Draai de messenkooi langzaam naar voren. Het
papier moet gesneden worden.
Opmerking:
Als het contact tussen het
ondermes en messenkooi te zwaar wordt,
moet u de voorrand van het ondermes wetten
of vernieuwen of de maai-eenheid slijpen om
de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn
om met grote precisie te kunnen maaien; zie
Toro handleiding Slijpen van maaimachines
met messenkooien en roterende messen,
documentnr. 09168SL.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat er altijd een
licht contact tussen het ondermes en
de messenkooi is. Als u niet voor een
licht contact zorgt, zullen de randen van
het ondermes en de messenkooi zichzelf
onvoldoende slijpen en na enig gebruik bot
worden. Als u het contact te zwaar afstelt,
zullen het ondermes en de messenkooi
sneller en ongelijkmatig slijten, wat de
maaikwaliteit ongunstig beïnvloedt.
Opmerking:
Na langdurig gebruik zal
er uiteindelijk aan beide uiteinden van het
ondermes een groef ontstaan. Deze groeven
moet u afronden of gelijk vijlen met de snijrand
van het ondermes ten behoeve van een soepele
werking.
8).
(Figuur
Figuur 7
Opmerking:
schuinte
deze slechts gedurende 40% van de levensduur
van het ondermes meegaat.
7).
1. Invoerschuinte aan
rechtereind van ondermes
2. 6,4 mm
Opmerking:
groot omdat hierdoor het gras kluitjes kan gaan
vormen.
Contact tussen ondermes en
g027166
messenkooi afstellen
Voer deze stappen uit om het contact tussen
ondermes en messenkooi af te stellen en de
toestand en onderlinge werking van het ondermes en
messenkooi te controleren. Test na deze procedure
altijd de prestaties van de maaimachine en doe dit
onder omstandigheden die normaal zijn voor uw
werkgebied. Mogelijk moet u de machine nog verder
afstellen om deze optimaal te laten maaien.
Belangrijk:
ondermes en de messenkooi niet te groot; u zult
het ondermes beschadigen.
•
Na het wetten van de maai-eenheid of het slijpen
van de messen kan het zijn dat u er enkele minuten
mee moet maaien en vervolgens deze procedure
uitvoeren om het contact tussen het ondermes en
de messenkooi af te stellen; het ondermes en de
messenkooi zetten zich namelijk naar elkaar.
•
Mogelijk is er nog verdere afstelling nodig als het
om zeer dichte gazonbegroeiing gaat of als u een
erg lage maaihoogte gebruikt.
U hebt het volgende gereedschap nodig om deze
procedure uit te voeren:
•
Afstandsplaat 0,05 mm (onderdeelnummer
140-5531)
•
Maaitestpapier (onderdeelnummer 125-5610)
8
Na verloop van tijd moet de
(Figuur
8) worden geslepen, omdat
Figuur 8
3. 1,5 mm
Maak de invoerschuinte niet te
Maak het contact tussen het
g031270