3.1.2 PLAATS DE OPVANGTRECHTER VAN DE REGENMETER
Plaats de opvangtrechter van de regenmeter en draai deze met de klok mee om hem aan de sensor te
bevestigen.
3.1.3 BATTERIJEN PLAATSEN
Schroef het klepje van het batterijvak aan de onderkant van het apparaat los. Plaats de 3x AA-batterijen
(niet-oplaadbaar) volgens de +/- aangegeven polariteit. De rode LED-indicator op de achterkant van de
multi-sensor licht op en knippert om de 12 seconden.
OPMERKING
We bevelen het gebruik van niet-oplaadbare lithium AA-batterijen aan voor koud weer, maar
alkalinebatterijen zijn normaal gesproken voldoende voor gebruik in de meeste weersomstandigheden.
3.1.4 HET ZONNEPANEEL AANPASSEN
De kantelhoek van het zonnepaneel kan verticaal worden ingesteld van 0 tot 15°, 30°, 45° en 60°,
afhankelijk waar u woont. Voor een optimaal resultaat gedurende het hele jaar stelt u de kantelhoek in die
het dichtst bij uw breedtegraad ligt. Bijvoorbeeld:
Locatie (breedtegraad, lengtegraad)
Berlijn (52.5484, 13.3736)
Chicago (42.1146, -88.0464)
Houston (29.7711, -95.3552)
Bangkok (14.2752, 100.5684)
Sydney (-33.5738, 151.3053)*
*Voor sensoren die op het zuidelijk halfrond zijn geïnstalleerd, moeten zonnepanelen naar het noorden
gericht zijn.
Vergren-
delingsgroeven
:
Stap 1
Kantelhoek van de zonnemodule
60°
45°
30°
15°
30°
9
Stap 2