3. KALKAFZETTING
STALEN OPPERVLAKKEN (wanneer nodig)
Verwijder kalkafzettingen (vlekken en ringen) die achterge-
laten zijn door water op stalen oppervlakken met geschikte
reinigingsmiddelen (bv.: natuurazijn) of chemische producten
(bv.: "STRIPAWAY" geproduceerd door ECOLAB).
KETELS OF TUSSENRUIMTEN (om de 3/4 maanden)
• Ontkalk de elementen die dienen voor het verzamelen of
verwarmen van water (bv.: de tussenwand van indirecte
ketels) door ze te vullen met zuivere azijn of een oplos-
sing van chemisch reinigingsmiddel (1/3) en water (2/3).
AZIJN
• Gedurende ongeveer 5 minuten verwarmen
• De azijn minstens 20 minuten laten inwerken.
• Uitspoelen met veel gedemineraliseerd water.
CHEMISCH REINIGINGSMIDDEL
• Gedurende ongeveer 3 minuten verwarmen
• De oplossing minstens 10 minuten laten inwerken.
4. LANGDURIGE PERIODES WAARIN HET
APPARAAT NIET GEBRUIKT WORDT
Tref de volgende maatregelen als het apparaat lange tijd niet
gebruikt wordt:
• Sluit de kranen en hoofdschakelaars vóór het apparaat.
• Neem alle roestvrij stalen oppervlakken af met een doek
die vochtig gemaakt is in wat vaseline-olie, zodat er een
beschermend laagje ontstaat.
• Lucht de vertrekken regelmatig.
• Controleer het apparaat voordat u het opnieuw gaat ge-
bruiken.
• Zet de elektrisch gevoede apparatuur gedurende minstens
45 minuten in de minimumstand, om te voorkomen dat
het opgehoopte vocht te snel verdampt en het element
dientengevolge uitvalt.
5. BINNENZIJDEN
WAARSCHUWING! Werkzaamheden die men dient te la-
ten verrichten door gespecialiseerde technici.
• Controleren van de staat van de binnenzijden.
• Verwijderen van eventueel opgehoopte vuilresten binnenin
het apparaat.
• Controleren en reinigen van het afvoersysteem.
OPMERKING! Onder bijzondere omgevingsomstandigheden
(bv.: intensief gebruik van het apparaat, zilte omgeving e.d.)
wordt geadviseerd bovenstaande reinigingswerkzaamheden
vaker uit te voeren.
(om de 6 maanden)
VIII. ONDERHOUD
1.ONDERHOUD
Alle componenten die onderhoud vereisen zijn te bereiken
vanaf de voorzijde van het apparaat, nadat het
bedieningspaneel en het frontpaneel verwijderd zijn. Koppel
de elektrische voeding af voordat u het apparaat open maakt
1.1 ENKELE STORINGEN EN HUN OPLOSSINGEN
Ook bij het reguliere gebruik van het apparaat kunnen er
zich storingen voordoen.
- De waakvlambrander ontsteekt niet .
Mogelijke oorzaken:
• De bougie zit niet goed vast of is slecht aangesloten,
• De ontsteking of de bougiekabel zijn beschadigd.
• Onvoldoende druk in de gasleidingen,
• De sproeier zit verstopt,
• Het gasventiel is defect;
- De waakvlambrander gaat uit.
Mogelijke oorzaken:
• Het thermokoppel wordt niet voldoende verwarmd door
de waakvlambrander,
• De knop van het gasventiel wordt niet voldoende
ingedrukt,
• Geen gasdruk bij het ventiel,
• Het gasventiel is defect.
- De hoofdbrander ontsteekt niet
Mogelijke oorzaken:
• Drukval in de gasleiding
• Sproeier verstopt of gasventiel defect
• De gasuitgangsopeningen van de brander zitten verstopt.
AANWIJZINGEN VOOR DE VERVANGING VAN DE
COMPONENTEN (mag uitsluitend worden gedaan door
een erkend installateur).
Verwijder het frontpaneel om toegang te krijgen tot:
GASVENTIEL
• Schroef de leiding van de waakvlambrander en van het
ther mokoppel los, schroef de gasingangs- en
uitgangsverbindingen los.
• Voer dezelfde procedure omgekeerd uit voor de installatie.
SAMENSTEL WAAKVLAMBRANDER, THERMOKOPPEL,
BOUGIE
• Om de bougie en het thermokoppel te vervangen moeten
de bevestigingsschroeven worden losgehaald waarna de
componenten kunnen worden verwijderd.
• Voor het vervangen van de waakvlambrander moeten de
gasleiding en de twee schroeven worden losgedraaid,
waarna het samenstel van de waakvlambrander kan
worden weggehaald
• Vervang de componenten en voer de handelingen
omgekeerd uit om de onderdelen weer te monteren.
73