nogmaals op ALARM om te verspringen naar een andere
alarmregelstand.
Regelstand hoog alarm en laagalarm van de luchtdruk
1) Druk op de ALARM-knop om het normale tijdalarm te betreden.
2) Blijf op de ALARM-knop drukken totdat de alarmregelstand van de
hoge druk bereikt wordt.
3) Houd de SET-knop ingedrukt om de waarden van de luchtdruk in te
voeren (digits gaan knipperen) en stel de gewenste druk in met de
PLUS(+) of MINUS (-) toetsen.
4) Druk ter bevestiging op de ALARM-knop en druk op de MIN/MAX
knop om naar de normale weergavestand terug te keren, of druk
nogmaals op de ALARM-knop om te verspringen naar de
alarmregelstand van de lage druk.
5) Houd de SET-knop ingedrukt om de waarden van de lage druk
waarden in te voeren (cijfers gaan knipperen) en stel de gewenste
lage druk in met de PLUS(+) of MINUS(-) knoppen.
6) Druk ter bevestiging op de ALARM-knop en druk op de MIN/MAX
knop om terug te keren naar de normale weergavestand of druk
nogmaals op ALARM om te verspringen naar een andere
alarmregelstand.
Regelstand hoog alarm en laagalarm van de windkracht
1) Druk op de ALARM-knop om in normale tijdalarm te komen.
2) Blijf op de ALARM-knop drukken totdat de alarmregelstand van de
hoge druk bereikt is.
3) Houd de SET-knop ingedrukt om de waarden van de windkracht in
te voeren (digits gaan knipperen) en stel de gewenste windkracht in
met de PLUS(+) of MINUS (-) toetsen.
4) Druk ter bevestiging op de ALARM-knop en druk op de MIN/MAX
knop om naar de normale weergavestand terug te keren, of druk
nogmaals op de ALARM-knop om te verspringen naar de
alarmregelstand van de lage windkracht.
5) Houd de SET-knop ingedrukt om de waarden van de lage
windkracht waarden in te voeren (cijfers gaan knipperen) en stel de
gewenste lage windkracht in met de PLUS(+) of MINUS(-) knoppen.
6) Druk ter bevestiging op de ALARM-knop en druk op de MIN/MAX
knop om terug te keren naar de normale weergavestand of druk
nogmaals op ALARM om te verspringen naar een andere
alarmregelstand.
149