8.
Functietest:
Voer zodra het weerstation is opgestart een functietest uit om te
controleren of alle weergegevens ontvangen worden. Druk hiertoe op
de DISPLAY, PRESSURE of WIND-toetsen om de betreffende delen
van het infoscherm te controleren:
1)
Binnentemperatuur en vochtigheid
2)
Buitentemperatuur en vochtigheid
3)
Gevoelstemperatuur buiten
4)
Dauwpunt
5)
Neerslag 24 uur
6)
Neerslag 1 uur
7)
Totale neerslag
8)
Relatieve en absolute luchtdruk
9)
Windkracht, windrichting en windrichting in graden
Als registratie van de sensoren niet ontvangen kunnen worden,
verschijnen streepjes (---) op de betreffende delen van het infoscherm.
Controleer in dit geval dat alle snoeren juist zijn aangesloten op de
juiste ingangen en houd de PLUS(+)-knop 2 seconden lang ingedrukt
zodat een kort piepgeluid klinkt ten teken dat het basisstation met de
sensoren gesynchroniseerd worden; anders kunnen geen
weergegevens ontvangen worden.
Sommige weergegevens zoals windkracht en windrichting zullen niet
meteen op het infoscherm verschijnen als bijvoorbeeld de windwaaier of
vaantje van de windsensor bewegen. Dit komt omdat op gezette tijden
windmetingen worden uitgevoerd. De huidige winddracht of windrichting
worden pas vertoond zodra het registratietijdstip is aangebroken. Voor
neerslag kan het ten hoogste 2 minuten duren voordat de gegevens op
het infoscherm verschijnen.
9.
Ophangen
Belangrijke opmerking
Let op de volgende punten, alvorens gaten in de muur te boren en de
toestellen permanent op te hangen:
De toestellen hebben genoeg snoer om op het gewenste punt te
•
worden opgehangen.
Signalen van de sensoren kunnen door het basisstation op de
•
gewenste positie worden ontvangen.
132