Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning
Verbindingskabel
OPTISOUND 3020 C • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
•
De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
•
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd.
Opmerking:
Installeer een goed toegankelijke scheidingsinrichting voor het instru-
ment. De scheidingsinrichting moet voor het instrument zijn gemar-
keerd (IEC/EN61010).
De voedingsspanning en de stroomuitgang volgen bij de vraag naar
veilige scheiding via afzonderlijke tweeaderige aansluitkabels. Het
voedingsspanningsgebied kan afhankelijk van de uitvoering van het
instrument verschillen.
De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk
"Technische gegevens".
Bij de standaard uitvoering kan de stroomuitgang aardgebonden wor-
den gebruikt, bij de Exd-uitvoering moet deze galvanisch gescheiden
zijn.
Dit instrument is in veiligheidsklasse I uitgevoerd. Voor het aanhouden
van deze veiligheidsklasse is het absoluut noodzakelijk, dat de aarde
op de inwendige aardklem wordt aangesloten. Let daarbij op de alge-
mene installatievoorschriften.
Verbindt het instrument in principe met de tankaarde (potentiaalver-
effening) resp. bij kunststof tanks met het aanwezige aardpotentiaal.
Aan de zijkant van het instrumenthuis is daarvoor een aardklem
aanwezig.
voor de voedingsspanning moet een toegelaten installatiekabel met
PE-leider worden gebruikt.
De 4 ... 20 mA stroomuitgang word met standaard 2-aderige kabel
zonder afscherming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooi-
ingen worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326
voor industriële omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden
gebruikt.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Gebruik kabels met ronde doorsnede bij instrument met behuizing
en kabelwartel. Controleer voor welke kabeldiameter de kabelwartel
geschikt is, om de afdichtende werking van de kabelwartel te waar-
borgen (IP-beschermingsklasse).
5 Op de voedingsspanning aansluiten
19