Inhoudsopgave
Advertenties
Repareren
Informatie over kalibratie druksensor
(niet-ACS-systemen)
OPMERKING: Zie ACS-handleiding 3A0006 voor het
kalibreren van de omvormer in systemen met de Graco
ACS-module.
Informatie over de druksensor (Pr 20.34, 20.35 en
20.36) voor uw systeem moet worden ingevoerd in
de frequentieregelaar voordat het systeem wordt
gestart.
De kalibratieparameters van de druksensor zijn
geblokkeerd door Pr 20.16 om te voorkomen dat ze per
ongeluk worden gewijzigd. Voer de volgende stappen uit
om de kalibratieparameters in te voeren:
a. Stel Pr 20.16 in op 777 om de parameters
voor de druksensor te deblokkeren.
b. Voer kalibratieparameters Pr 20.34, 20.35
en 20.36 in.
c. Stel Pr 20.16 in op 0 om de parameters
voor de druksensor te blokkeren.
Kalibratieparameters van het label:
Pr 20.34 – Geen kalibratie
Pr 20.35 – Kalibratie druk
Pr 20.36 – Hoge kalibratie
Procedure voor kalibratie druksensor
(niet-ACS-systemen)
De E-Flo-druksensor moet worden gekalibreerd voor
gebruik met een zeer nauwkeurige drukomvormer, die
dan bij de E-Flo-druksensor moet worden geïnstalleerd.
1. Zorg dat de kalibratie voor de zeer nauwkeurige
drukomvormer actueel is.
2. Stel Pr 20.16 in op 777 om de parameters voor de
druksensor te deblokkeren.
3. Kalibreer het lagedrukpunt als volgt:
a. Zorg dat het systeem niet onder druk staat. Het
kalibratie-instrument moet een drukwaarde van
0 psi aangeven.
20
b. Gebruik het toetsenbord om naar Pr 20.33 te
gaan; houd de waarde 5 – 10 seconden in de
gaten om de gemiddelde waarde te bepalen.
Noteer deze waarde.
c. Ga naar Pr 20.34 en voer de genoteerde
gemiddelde waarde van Pr 20.33 in.
4. Kalibreer het hogedrukpunt als volgt:
a. Zet het systeem onder druk met 250 – 275 psi.
b. Houd het systeem onder druk en zorg dat de
druk niet schommelt.
c. Voer een drukmeting uit met het kalibratie-
instrument en noteer de waarde.
d. Ga naar Pr 20.35 en voer de genoteerde
systeemdruk in.
e. Ga naar Pr 20.33; houd de waarde 5-10 seconden
in de gaten om de gemiddelde waarde te bepalen.
Noteer deze waarde.
f.
Ga naar Pr 20.36 en voer de genoteerde
gemiddelde waarde van Pr 20.33 in.
5. Stel Pr 20.16 in op 0 om de parameters voor de
druksensor te blokkeren.
6. Controleer de drukkalibratie.
a. Ontlast de systeemdruk.
b. Ga naar Pr 20.31 en controleer of de waarde
binnen 0-3 psi valt.
c. Zet het systeem onder druk met ongeveer
100 psi. Controleer of de waarde voor Pr 20.31
binnen +/- 2,5 psi van de systeemdruk valt.
d. Zet het systeem onder druk met ongeveer
250 psi. Controleer of de waarde voor Pr 20.31
binnen +/- 2,5 psi van de systeemdruk valt.
3A4337E
Advertenties
Inhoudsopgave
