Installatie
Vloeistoftoevoerleiding
Zie A
. 4 op pagina 13.
FB
1. Gebruik geaarde, flexibele
vloeistofaanvoerlijnen (G).
Zie Aarding op pagina 9.
2. Als de inlaatvloeistofdruk naar de pomp
hoger is dan 25% van de uitgaande
werkdruk, komen de kogels van de
keerkleppen niet snel genoeg op de
zittingen, wat een inefficiënte werking
van de pomp tot gevolg heeft.
Bovenmatige druk op de vloeistof bij de
inlaat vermindert de levensduur van het
membraan ook. Ongeveer 0,02- 0,03 MPa
(0,21-0,34 bar, 3-5 psi) moet voldoende
zijn voor de meeste materialen.
3. Voor informatie over de maximum
aanzuighoogte (nat en droog), zie
Technische gegevens, op pagina 24.
Om het beste resultaat te verkrijgen,
moet u de pomp altijd zo dicht mogelijk
bij de materiaalbron installeren.
12
Vloeistofuitlaatleiding
Zie A
. 4 op pagina13.
FB
1. Gebruik geaarde, flexibele vloeistofslangen
(L). Zie Aarding op pagina 9.
2. Installeer een vloeistofaftapventiel (J)
dicht bij de vloeistofuitlaat.
3. Installeer een afsluitventiel (K) in de
vloeistofuitlaatleiding.
3A0552V