De condensatiewarmte
De energie die door de condensator
aan de lucht wordt afgegeven, is
samengesteld uit:
1. De hoeveelheid waterdamp die
daarvoor in de verdamper is
onttrokken.
2. De elektrische aandrijfenergie.
3. De condensatiewarmte die
vrijgekomen is door het
condenseren van de waterdamp.
Bij de verandering van de vloeibare
in de gasvormige toestand moet
energie worden toegevoerd.
Deze energie wordt aangeduid als
verdampingswarmte.
Zij veroorzaakt geen
temperatuursverhoging maar
is alleen noodzakelijk voor de
verandering van vloeibaar naar
gasvormig.
Omgekeerd komt bij het
vloeibaar maken van gas energie
vrij, die aangeduid wordt als
condensatiewarmte.
De hoeveelheid energie
van verdampings- en
condensatiewarmte is gelijk.
Deze bedraagt voor water:
2250 kJ/kg (4,18 kJ = 1kcal)
Dit maakt duidelijk dat door de
condensatie van de waterdamp
een relatief grote hoeveelheid
energie vrijkomt.
Als de vochtigheid die men wil
condenseren niet door verdamping
in de ruimte zelf, maar van buiten
komt, bijv. door ventilatie, draagt
de hierbij vrijgekomen condensa-
tiewarmte bij aan de verwarming
van de ruimte. Bij de ontvochtiging
vindt dus een kringloop van de
warmte-energie plaats, die bij de
verdamping wordt verbruikt en bij
de condensatie vrijkomt.
Bij de ontvochtiging van toege-
voerde lucht wordt een groter aan-
deel warmte-energie gecreëerd,
die tot uitdrukking komt als in de
temperatuurverhoging.
De tijd die voor de uitdroging
nodig is, is in de regel niet alleen
afhankelijk van de prestatie van
het apparaat, maar deze wordt
veel meer bepaald door de
snelheid, waarmee het materiaal
of de delen van het gebouw hun
vocht afgeven.
7