Inbedrijfstelling
De aanzuig- en uitblaasroosters
moeten voor iedere inbedrijfstelling
of in overeenstemming met
de vereisten ter plaatse op vuil
worden gecontroleerd.
De apparaten werken via een
geïntegreerde op 60% r.v. (stan-
daardwaarde voor zwembaden
en binnenzwembaden) ingestelde
hygrostaat.
Bij een omgevingslucht onder de 60%
r.v. wordt het apparaat niet gestart.
Als sprake is van een relatieve
luchtvochtigheid boven de 60%,
start het apparaat automatisch het
ontvochtigingsproces.
Voor evt. gewenste wijziging van de
hygrostaatinstelling moet het voorste
apparaatdeksel en de in het bovenste
bereik aanwezige afdekking van de
besturingsprintplaat worden verwij-
derd om toegang te verkrijgen tot de
besturingsprintplaat.
AANWIJZING
Het onderbreken van het be-
drijf van het apparaat binnen
6 minuten van de compressor-
looptijd geeft een herstartblok-
kering van ca. 4 minuten.
AANWIJZING
Als de luchtvochtigheid lager is
dan de ingestelde waarde, start
het apparaat niet, ook niet als
deze op de stroomvoorziening
is aangesloten.
AANWIJZING
Als het apparaat via een
hoofdschakelaar wordt in- of
uitgeschakeld, ontstaat er bij
het inschakelen een signaal-
toon en wordt het LED blauw
zodra het apparaat gebruiks-
klaar is. Als aan alle voorwaar-
den is voldaan, begint direct
het ontvochtigingsproces.
Besturingsprintplaat
De apparaten zijn voorzien van
een elektronische besturing. Deze
is voorzien van verschillende
interfaces en een display, die
hieronder nader wordt toegelicht.
Besturingsprintplaat front
Display en bedieningspaneel
Het display is een viercijferige
zevensegmentsweergave. Met de
eerste beide cijfers wordt de des-
betreffende "code" weergegeven,
bijv. rHXX voor het instellen van
de vochtigheid in de ruimte en de
laatste beide cijfers komen overeen
met de waarde die is ingesteld.
Code
Waarde
In de standaardweergave
wordt in het display geen
code weergegeven. Alleen de
waarde voor de actueel gemeten
vochtigheid wordt weergegeven.
In het rechtergedeelte van de be-
sturingsprintplaat bevindt zich het
bedieningsveld met de knoppen
"omhoog", "omlaag" en "OK".
Hiermee kan in de menustructuur
van de besturingsprintplaat worden
genavigeerd en kan de koppeling
met een draadloze afstandsbedie-
ning tot stand worden gebracht.
USB-interface
De informatie betreffende de USB-
interface kunt u verder op vinden.
RS-485-interface
De informatie betreffende de RS-485-
interface kunt u verder op vinden.
EXT RH/T
Deze klemmen dienen voor het
aansluiten op een externe elektroni-
sche vochtigheids- en temperatuur-
sensor. De temperatuursensor moet
een NTC-voeler met 10 kΩ bij 25
°C en een B25/85 van 3969 K zijn.
De vochtigheidssensor moet ge-
schikt zijn voor een stroomvoorzie-
ning van 12 V DC en over een ana-
loge spanningsuitgang van 0-10_V
met max. 10 mA beschikken.
ALARM
De alarmcontacten zijn twee
potentiaalvrije contacten die
ongeschakeld open staan.
Het RUN-contact is gesloten, als de
compressor in bedrijf is.
Het FAIL-contact is gesloten,
als het apparaat een storing
weergeeft.
12VDC
Via de HEAT-contacten kunnen
relais worden aangestuurd die
kunnen worden gebruikt voor
het schakelen van een externe
verwarming. Deze zijn actief als
in het menu de °C-optie op een
waarde is ingesteld.
13