Bediening
Bediening
Bediening
Bediening
Drukontlastingsprocedure
Drukontlastingsprocedure
Drukontlastingsprocedure
Volg altijd de Drukontlastingsprocedure
als u dit symbool ziet.
Deze apparatuur blijft onder druk staan tot
de druk handmatig wordt ontlast. Volg de
Drukontlastingsprocedure wanneer u stopt met pompen
en voordat u het apparaat schoonmaakt, controleert
of onderhoudt, om ernstig letsel te voorkomen door
vloeistof onder druk, zoals spatten in de ogen of op de
huid.
1. Draai de luchttoevoer naar de pomp dicht.
2. Open het doseerventiel, indien gebruikt.
3. Open het vloeistofaftapventiel om de vloeistofdruk
te ontlasten. Houd een opvangbak klaar om het
uitstromende materiaal in op te vangen.
Bevestigingen aanspannen
aanspannen
Bevestigingen
Bevestigingen
aanspannen
Voordat de pomp gemonteerd en voor het eerst
gebruikt wordt, moeten alle externe bevestigingen
worden gecontroleerd en aangespannen. Volg
Koppelinstructies, page 16
aandraai-instructies op uw pomp. Trek de
verbindingen na de eerste gebruiksdag opnieuw aan.
De pomp
pomp spoelen
spoelen vóór
De
De
pomp
spoelen
gebruik
gebruik
gebruik
De pomp is getest met water. Als het water de
vloeistof die u gaat verpompen zou kunnen vervuilen,
spoel dan de pomp grondig met een geschikt
oplosmiddel. Zie
Doorspoelen en opslag, page
De pomp
pomp starten
starten en
De
De
pomp
starten
1. Zorg ervoor dat de pomp goed geaard is. Zie
systeem aarden, page
14
of raadpleeg de
vóór het
het eerste
eerste
vóór
het
eerste
en aanpassen
aanpassen
en
aanpassen
Het
10.
2. Controleer de aansluitingen om zeker te zijn dat ze
goed vastzitten. Gebruik een geschikte vloeibare
pakking voor alle mannelijke draadeinden. Draai de
vloeistofinlaat- en uitlaatkoppelingen goed vast.
3. Plaats de aanzuigbuis (indien gebruikt) in de te
pompen vloeistof.
OPMERKING: als de vloeistofinlaatdruk van de pomp
OPMERKING:
OPMERKING:
hoger is dan 25% van de uitlaatdruk, zullen de kogels
niet snel genoeg op de zittingen komen, wat de
pompwerking inefficiënt maakt.
Buitensporige vloeistofinlaatdruk kan de levensduur
van het membraan beperken.
4. Plaats het uiteinde van de vloeistofslang in een
geschikte opvangbak.
5. Sluit het vloeistofaftapventiel.
6. Open alle zelfontlastende hoofdluchtventielen, waarbij
de luchtregelaarknop op 0 moet staan.
7. Als de vloeistofslang een doseermechanisme heeft,
dient deze geopend te blijven.
8. Voer langzaam de luchtdruk op met de luchtregelaar
tot de pomp begint te lopen. Laat de pomp langzaam
lopen totdat alle lucht uit de leidingen geperst is en de
pomp gevuld is.
OPMERKING: gebruik een zo laag mogelijke druk om
OPMERKING:
OPMERKING:
te vullen, net genoeg om de pomp te laten lopen. Als
de pomp niet volgens verwachting vult, draai dan de
luchtdruk OMLAAG.
9. Laat bij het doorspoelen de pomp lang genoeg lopen
om de pomp en de slangen grondig te reinigen.
10. Sluit het zelfontlastende hoofdluchtventiel.
De pomp
De
De
pomp uitschakelen
pomp
15.
Volg de
einde van de werkdag en voordat u het systeem
nakijkt, bijstelt, reinigt of repareert.
KENNISGEVING
KENNISGEVING
KENNISGEVING
OMLAAG.
OMLAAG.
uitschakelen
uitschakelen
Drukontlastingsprocedure, page 14
aan het
334395D