4 204 423 / 01
Onderhoud en controle
Normaal worden de volgende beschreven werk-
zaamheden door de vakman uitgevoerd naar aan-
leiding van het jaarlijks onderhoud. Niettemin kunt
u in de loop van het jaar de volgende controles uit-
voeren en eventueel de beschreven werkzaamheden
uitvoeren.
Waterstand controleren
Bij een te lage waterdruk in de installatie (die afgele-
zen kan worden aan de manometer), kunt u de instal-
lateur verwittigen of het water bijvullen.
Bijvullen van de verwarming
• Hoofdschakelaar op "0" instellen
• De afsluitkleppen in de voorloop en de terugloop van
de verwarming moeten open zijn.
- De kraan voor het vullen en het ledigen van de ketel is na
het afnemen van de voorste afdekking aan de voorkant
van de ketel toegankelijk.
- De verbinding tussen de vulkraan en de waterkraan ge-
beurt door middel van een slang:
- De slang voor het tot stand brengen van de verbinding
met water vullen, zodat er geen lucht in het verwar-
mingssysteem terechtkomt
- De slang na het vullen terug afschroeven om de verbin-
ding veilig te scheiden.
• Er dient op de waterkwaliteit gelet te worden. Drink-
waterkwaliteit: de pH-waarde mag niet hoger zijn dan
9,5.
• Water langzaam vullen, waterstand aan de hydrometer
resp. manometer controleren.
• De ontluchtingsventielen aan de verwarmingslichamen
moeten open gehouden worden tot er enkel nog water
naar buiten treedt.
• Er mogen geen chemische toevoegstoffen (inhibitors) of
antivriesmiddelen in het verwarmingssysteem ingezet
worden.
Neutralisatie-inrichting controleren
Een keer per jaar - of na verbruik (oplossing) van het gra-
nulaat - moet de neutralisatie-inrichting gecontroleerd
worden. Dit wordt normaal door de installateur gedaan.
Onderhoud van de verwarmingsinstallatie / uitschakeling
Kraan voor het vullen en
ledigen MultiJet
(20,25)
®
Kraan voor het vullen en
ledigen MultiJet
(8-16)
®
43