2
De opnameparameters automatisch wijzigen
(Auto Bracket - Automatisch belichtingstrapje)
Automatische belichtingstrapjes (Auto Bracket) kunnen worden gebruikt voor het
automatisch variëren van instellingen zoals de belichting en witbalans voor een
reeks van drie opnamen wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Zo bent u
verzekerd van de beste opnamen.
Instellingen voor het automatisch belichtingstrapje
a
Exposure
b
White Balance
c
Saturation
d
Sharpness
e
Contrast
1
Stel de functiekiezer in op een andere functie dan F, G, C,
7 of O.
2
Druk op de ( knop om a te tonen.
Het pictogram voor de actieve instelling verschijnt,
waarna de instelling circa vijf seconden te zien is.
Ga naar Stap 8 hieronder om met de actieve
instelling opnamen te maken.
Opnamen worden gemaakt in de volgende volgorde: normaal, onderbelicht
(donker), overbelicht (helder). Kies de stappen voor het belichtingstrapje:
0.3, 0.7, 1.0, 1.3, 1.7, 2.0. (1blz.59)
Omstandigheden veranderen in de volgende volgorde: normaal, rode
zweem (lage kleurtemperatuur), blauwe zweem (hoge kleurtemperatuur).
Kies de stappen voor het belichtingstrapje: 1, 2, 3, 4, 5. (1blz.95)
Omstandigheden veranderen in de volgende volgorde: Huidige
instelling, – (laag), + (hoog). (1blz.105)
Omstandigheden veranderen in de volgende volgorde: Huidige
instelling, – (zacht), + (hard). (1blz.104)
Omstandigheden veranderen in de volgende volgorde: Huidige
instelling, – (laag), + (hoog). (1blz.106)
1
8, 9
4, 5, 6
3, 7
E a b c R d D
Current Setting
Current Setting
Exposure
Exposure
Change Setting
Change Setting
OK
4
0.3EV
0.3EV
63