Opnamen maken met diafragmavoorkeuze
Bij deze functie stelt u het diafragma handmatig in. De camera stelt automatisch
de sluitertijd in voor een optimale belichting met het gekozen diafragma. Een kleine
4
diafragmawaarde produceert een opname met een onscherpe achtergrond. Een
grote diafragmawaarde produceert een opname waarbij zowel de voorgrond als
de achtergrond scherp zijn. Met deze functie kunt u het scherptebereik
(scherptediepte) opzettelijk wijzigen.
1
Zet de functiekiezer op c.
2
Wijzig het diafragma met
de vierwegbesturing (23).
Druk op 2 voor een hogere diafragmawaarde
of op 3 voor een lagere diafragmawaarde.
3
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De camera past de sluitertijd dienovereenkomstig aan.
Als een correcte belichting niet mogelijk is, wordt de sluitertijd op de LCD-monitor
rood.
Het scherpstelkader licht groen op wanneer de camera heeft scherpgesteld op
het onderwerp.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Bij het maken van opnamen met een lange sluitertijd wordt de totale opnametijd
langer, omdat de ruisreductiefunctie wordt geactiveerd ter vermindering van
beeldruis.
50
1
3, 4
2
1/250
1/250
1/250
09/25/2004
09/25/2004
09/25/2004
F5.6
F5.6
F5.6
c
38 38 38
14:25
14 14:25
:25