4.3. Bedieningspaneel (HMI-controller)
De warmtepomp is voorzien van een bedieningspaneel met display
(HMI-controller).
4
5
6
Legenda
1
Scherm
2
Selecteren / OK
3
Terug / Afbreken
4
Vooruit / Verhogen
5
Achteruit / Verlagen
6
Led-indicatie
7
Service-aansluiting
4.3.1. Activeren HMI-controller
Tijdens normaal bedrijf staat het display (de HMI-controller) in de
standby-stand. Dit betekent dat het scherm is uitgeschakeld.
De led-indicator brandt niet.
Door op een willekeurige knop te drukken wordt het scherm
●
actief en de actuele bedrijfsstatus getoond.
Na 30 seconden geen bediening gaat het display altijd in de
●
standby-stand.
Vanuit een menu of parameter gaat het display na 30 seconden
●
geen bediening terug naar de bedrijfsstatus en in standby-
stand.
20
1
3
2
7
4.4. Opstarten
Tijdens het opstarten wordt een lcd-test uitgevoerd. Hierdoor zullen
alle iconen en symbolen in het display kort worden getoond. Na de
test is de actuele bedrijfstatus van de warmtepomp op het scherm
zichtbaar.
Voorbeeld opstartscherm:
De led-indicator brandt niet.
De warmtepomp kent de volgende drie bedrijfsstanden:
1.
AAN
2. STANDBY
3. HPOFF: Warmtepomp tijdelijk uitgeschakeld
Eerste keer opstarten
ä
Let op!
De warmtepomp zal bij de allereerste keer inschakelen van de
voedingsspanning opstarten in de stand INIT voor de
inbedrijfstelling.
De warmtepomp doorloopt een cyclus van 5 minuten.
De led-indicator brandt niet.
Zodra een instelbare parameter wordt aangepast, gaat de
●
warmtepomp naar de bedrijfstand AAN.
De warmtepomp blijft in de bedrijfstand INIT wanneer
●
instellingen in het menu alleen worden bekeken.
Opmerking
Na de inbedrijfstelling zal bij het opnieuw inschakelen van de
voedingsspanning de warmtepomp altijd opstarten in de laatst
gekozen stand STAND-BY.