Handmatig scherpstellen
Wanneer u drukt op de vierwegbesturing (45) in de functie z, wordt het
middengedeelte van de opname uitvergroot tot het volledige scherm op de
LCD-monitor.
Controleer het beeld op de monitor en pas de scherpstelling aan met de
vierwegbesturing (45).
Voor scherpstelling veraf
Voor scherpstelling dichterbij
Nadat de scherpstelling is ingesteld, drukt u op een knop, uitgezonderd de
vierwegbesturing (45), of haalt u uw vinger van de vierwegbesturing. Twee
seconden later wordt de normale weergave hersteld.
• Houd bij het scherpstellen de vierwegbesturing (45) ingedrukt om snel
scherp te stellen.
• Bij gebruik van de digitale zoom wordt de vergrote weergave op het volledige
scherm in overeenstemming gebracht met de grotere vergrotingsfactor en
weergave.
[Omstandigheden die scherpstellen bemoeilijken]
Onder de volgende omstandigheden kan het moeilijk zijn om scherp te stellen
op het onderwerp. Als dit het geval is, vergrendelt u eerst de scherpstelling van
de camera (druk de ontspanknop tot halverwege in) op een voorwerp dat zich
op dezelfde afstand van de camera bevindt als het onderwerp dat u wilt vast-
leggen. Blijf de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houden, richt de camera
weer op het onderwerp dat u wilt vastleggen en druk de ontspanknop helemaal
in.
• Tegen achtergronden met extreem weinig contrast, zoals een blauwe
hemel of een witte muur
• Omstandigheden die de weerkaatsing van licht bemoeilijken, zoals donkere
plaatsen of volledig zwarte voorwerpen
• Opnamen van uitsluitend horizontale lijnen of gedetailleerde patronen
• Voorwerpen die met een zeer hoge snelheid bewegen
• Voorwerpen dichtbij en veraf op dezelfde opname
• Sterk weerkaatst licht, sterk tegenlicht (wanneer de omgeving zeer licht is)
De scherpstelfunctie opslaan 1
blz.68
4
41