Waarschuwingen
De onderstaande waarschuwingen betreffen installatie, gebruik, aarding, onderhoud en reparatie van deze apparatuur.
Het uitroepteken verwijst naar een algemene waarschuwing en het gevarensymbool verwijst naar procedurespecifieke
risico's. Als u deze symbolen in de handleiding of op de waarschuwingslabels ziet, raadpleeg dan deze
Waarschuwingen. U kunt productspecifieke gevarensymbolen en waarschuwingen die niet in dit hoofdstuk staan
beschreven in de hele handleiding, waar van toepassing, tegenkomen.
GEVAAR VAN VERKEERD GEBRUIK VAN DE APPARATUUR
Verkeerd gebruik kan de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Bedien het systeem niet als u moe bent of onder invloed bent van alcohol of geneesmiddelen.
• Overschrijd nooit de maximale werkdruk en de maximale bedrijfstemperatuur van het zwakste onderdeel
in uw systeem. Zie Technische gegevens van alle apparatuurhandleidingen.
• Gebruik materialen en oplosmiddelen die geschikt zijn voor de bevochtigde onderdelen van de apparatuur.
Zie Technische gegevens van alle apparatuurhandleidingen. Lees de waarschuwingen van de fabrikant
van de vloeistoffen en oplosmiddelen. Vraag de leverancier of verkoper van het materiaal om het
veiligheidsinformatieblad (MSDS) voor de complete informatie.
• Verlaat het werkgebied niet als de apparatuur in werking is of onder druk staat.
• Schakel alle apparatuur uit en volg de Drukontlastingsprocedure wanneer de apparatuur niet wordt
gebruikt.
• Controleer de apparatuur dagelijks. Repareer of vervang versleten of beschadigde onderdelen
onmiddellijk en vervang ze uitsluitend door originele reserveonderdelen van de fabrikant.
• Breng geen veranderingen of wijzigingen in de apparatuur aan. Door veranderingen of wijzigingen kunnen
goedkeuringen door instanties ongeldig worden en kan er gevaar voor de veiligheid ontstaan.
• Zorg dat alle apparatuur gekeurd en goedgekeurd is voor de omgeving waarin u ze gebruikt.
• Gebruik apparatuur alleen voor het beoogde doel. Neem contact op met uw leverancier voor meer
informatie.
• Leid slangen en kabels uit de buurt van plaatsen waar gereden wordt, scherpe randen, bewegende
onderdelen en hete oppervlakken.
• Zorg dat er geen kink in slangen komt en buig ze niet te ver door; trek het apparaat nooit vooruit aan de
slang.
• Houd kinderen en dieren weg uit het werkgebied.
• Houd u aan alle geldende veiligheidsvoorschriften.
3A5956A
WAARSCHUWING
Waarschuwingen
3