Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Rookgasafvoersysteem; Olietoevoer - REMEHA OD 15C Technische Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5.6 Rookgasafvoersyteem
Voor het afvoeren van de rookgassen is geen schoor-
steentrek vereist. De druk, gemeten op de aansluitstomp
van de ketel, moet tussen de -5 en +5 mmwk liggen. Bij
een te verwachten overdruk in het rookgasafvoerkanaal
wordt geadviseerd de ketel en brander in overleg met
onze technische dienst te selecteren.
Bij een te verwachten trek van meer dan 5 mmwk wordt
geadviseerd een trekregelaar toe te passen.
De aansluiting op en de uitvoering van het rookgasaf-
voerkanaal overeenkomstig NEN 2757 en waarvan
toepassing NEN 1078 (GAVO) of NEN 2078.

5.7 Olietoevoer

De olieleidingen moeten zodanig aan de brander worden
gemonteerd, dat de olieslangen spanningsvrij kunnen
worden aangesloten. Er moet op gelet worden dat de
brander eenvoudig kan openzwenken. In de zuigleiding
dient een filter met snelafsluiter te worden gemonteerd.
De mazen van het filter dienen 0,06 mm groot te zijn. In
de retourleiding dient een terugslagklep te worden
gemonteerd.
De brander wordt volgens het 2-pijpsysteem aangesloten
(afb. 07) . Bij hoger liggende tank kan eventueel ook met
het 1-pijpsysteem worden gewerkt (afb. 08) . De overdruk
aan de zuigzijde van de pomp mag maximaal 2 bar
bedragen. Na montage dienen de olieleidingen te worden
afgeperst. Deze controle vindt plaats met perslucht of
stikstof bij een minimale druk van 5 bar.
De brander mag tijdens het afpersen van de olieleidingen
niet oliezijdig zijn aangesloten.
De totale lengte van de leiding is de lengte van alle hori-
zontale en verticale leidingen en bochten.
De statische zuighoogte H (max. 3,0 m) is de loodrechte
afstand tussen pomp en voetklep in de tank.
De zuigweerstand mag 0,4 bar niet overschrijden.
Bij hoger vacuüm wordt de pomp beschadigd, terwijl
tevens een hevig geruis zal optreden.
Hoogteverschil
tussen pomp en voetklep
bij lager liggende olietank H (m)
0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
De gemiddelde weerstanden van filter, voetklep,
afsluiter en bochten zijn in deze tabel verwerkt.
Afb. 07 2-pijpsysteem
Afb. 08 1-pijpsysteem
Legende:
1.Oliebrander
2.Filter
3.Snel afsluiter
4.Zuigleiding
Filter
Het inbouwen van een oliefilter biedt grote voordelen.
Deze vangt het vuil in de olie en het montagevuil uit de
leidingen op. Indien geen filter wordt toegepast, kunnen
de volgende storingen optreden:
- het verstoppen van de pompzeef.
- het blokkeren van het magneetventiel.
- het verstoppen van de verstuiver.
Bij een pompcapaciteit 50 L/h
Lengte van de zuigleiding in m
6
8
10
12
6
6
8
6
6
8
8
6
6
8
8
8
6
8
8
8
8
8
8
10
10
10
10
8
12
12
14
10
10
remeha OD 15C
Bij een pompcapaciteit 70 L/h
Lengte van de zuigleiding in m
15
20
6
8
8
8
6
6
8
8
6
6
8
8
6
8
8
10
8
8
10
10
8
8
10
12
10
10
14
16
12
12
5. Terugslagventiel
6. Retourleiding
7. Olietank
8. Voetklep
12
20
10
15
6
8
8
8
8
8
8
10
8
8
10
10
10
8
10
10
10
10
12
12
10
12
12
12
14
14
16
16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave