7.4
Aandrijfelektronica vervangen
Standaard toerental
Schade aan pomp en aandrijving
Ook na het uitschakelen van de netvoeding levert de nalopende pomp elektrische ener-
gie. Er bestaat gevaar voor kortsluiting bij het vroegtijdig scheiden van de pomp en de
aandrijfelektronica.
De aandrijfelektronica van de pomp nooit uitschakelen tijdens een bestaande netver-
binding of lopende rotor.
Bedrijfsparameters van de aandrijfelektronica
Bij de levering van vervangingsonderdelen zijn de bedrijfsparameters altijd vooraf inge-
steld in de fabriek.
Het gebruik van een HPU stelt de gebruiker in staat om de beschikbare parameters
op te slaan en opnieuw te gebruiken.
Individueel gewijzigde toepassingsparameters opnieuw instellen.
De voorschriften in de gebruikershandleiding "Aandrijfelektronica" naleven.
35
Fig. 9:
Montage / demontage van de TC 110
Geen mechanische belasting op de aandrijfelektronica uitoefenen.
De vacuümpomp uitschakelen, op atmosferische druk beluchten en laten afkoelen.
De vacuümpomp indien nodig uit de installatie verwijderen.
Binnenzeskantschroef (4x) uit de aandrijfelektronica verwijderen.
De aandrijfelektronica van de pomp verwijderen.
De nieuwe aandrijfelektronica aan de turbopomp bevestigen en aansluiten.
– Aanhaalmoment: 0.6 - 0.8 Nm.
Het nominale toerental van een turbopomp is in de fabriek in de aandrijfslektronica inge-
steld. Na het vervangen van de aandrijfelektronica, resp. overstappen op een andere
pomp moet de ingestelde waarde van het nominale toerental worden bevestigd. Deze
maatregel is een onderdeel van een redundant veiligheidssysteem ter vermijding van
overbelasting.
HiPace
10 / 60 / 80
300
Parameter [P:777] instellen in overeenstemming met het pomptype.
Alternatief: Wanneer er geen display- en bedieningssysteem beschikbaar is, de
"SpeedConfigurator" uit de geleverde vervangingsonderdelen gebruiken.
LET OP
10
35
10
Bevestiging van nominaal toerental [P:777]
1500 Hz
1000 Hz
Onderhoud / Vervanging
Aandrijfelektronica
Binnenzeskantschroef
23