9.
Herhaal indien nodig deze procedure voor de andere printcartridge.
10.
Sluit voorzichtig de klep voor de printcartridges en sluit het netsnoer aan op de
achterkant van het apparaat.
Vervang de cartridges
De cartridges vervangen
1.
Controleer dat de stroom is ingeschakeld.
2.
Verwijder de cartridge.
a. Open de klep voor de cartridge.
Wacht tot de printwagen naar het midden van het apparaat beweegt.
b. Druk omlaag om de cartridge los te maken en verwijder deze vervolgens uit de
sleuf.
3.
Plaats een nieuwe cartridge.
a. Haal de cartridge uit de verpakking.
Vervang de cartridges
31