Inhoudsopgave
Advertenties
Opheffen van storingen
Probleem
De hoofdbranders van
de ketel ontsteken niet
of branden niet goed
De hoofdbranders van
de ketel gaan niet uit
De hoofdbrander van
de ketel gaat niet aan.
De thermometer geeft
de temperatuur va het
materiaal in de ketel
niet goed weer
36
Oorzaak
De gasveiligheidsknop staat niet in de juiste
stand
Het instelwiel voor de keteltemperatuur staat
lager ingesteld dan de materiaaltemperatuur
De gasveiligheidsklep werkt niet goed
Brander of gasleidingen verstopt
De regeling van de keteltemperatuur werkt
niet goed
De gasleidingen zijn niet meer aangesloten
Onjuiste vlamhoogte en/of gasdruk
De gasveiligheidsknop staat niet in de juiste
stand
Het instelwiel voor de keteltemperatuur staat niet
lager ingesteld dan de materiaaltemperatuur
De regeling van de keteltemperatuur werkt
niet goed
De gasveiligheidsklep werkt niet goed
Het instelwiel voor de keteltemperatuur staat niet
hoger ingesteld dan de materiaaltemperatuur
De regeling van de keteltemperatuur werkt
niet goed
De gasveiligheidsklep werkt niet goed
De veiligheidsschakelaar tegen overtemperatuur
werkt niet goed
Het materiaal heeft niet het setpoint van
de temperatuurregeling bereikt.
Materiaal goed geroerd
Koude of winderige omgeving.
Thermometer niet goed gekalibreerd
Temperatuurregeling van de ketel niet goed
gekalibreerd
De thermometer werkt niet goed
De regeling van de keteltemperatuur werkt
niet goed
De gasveiligheidsklep werkt niet goed
Onjuiste vlamhoogte en/of gasdruk
Oplossing
Draai de knop naar de stand 'ON'
(zie de Bedieningshandleiding).
Zet de keteltemperatuur 13,9 °C (25 °F)
hoger dan de materiaaltemperatuur,
Zie de Reparatiehandleiding en vervang
het onderdeel als het niet door
de diagnostische tests komt.
Maak gaten en leidingen schoon.
Isoleer eerst alle gasregelaars en reduceer-
ventielen voordat u de gasleidingen
met perslucht reinigt (zie pagina 20).
Vervang het onderdeel (zie het
Onderdelenboek).
Sluit slangfittingen aan en draai ze vast.
Controleer op gaslekken.
Stel vlamhoogte en gasdruk af
(zie pagina 18).
Vervang het onderdeel
(zie het Onderdelenboek).
Zet de keteltemperatuur minstens 13,9 °C
(25 °F) lager dan de materiaaltemperatuur.
Vervang het onderdeel (zie het
Onderdelenboek).
Vervang het onderdeel als het niet door de
diagnostische testen komt (zie pagina 6).
Zet de keteltemperatuur minstens 13,9 °C
(25 °F) hoger dan de materiaaltemperatuur.
Vervang het onderdeel
(zie het Onderdelenboek).
Vervang het onderdeel als het niet door
de diagnostische test komt (zie pagina 6).
Vervang het onderdeel
(zie het Onderdelenboek).
Geef het materiaal de tijd om op temperatuur
te komen.
Roer het materiaal om.
Probeer de ThermoLazer uit de wind
te houden. Laat materiaal uitlopen
en controleer de thermometer.
Kalibreer de thermometer (zie pagina 10).
Zie de Reparatiehandleiding en vervang
het onderdeel als kalibreren niet mogelijk is
(zie het Onderdelenboek).
Vervang het onderdeel
(zie het Onderdelenboek).
Vervang het onderdeel
(zie het Onderdelenboek).
Vervang het onderdeel als het niet door
de diagnostische test komt (zie pagina 6).
Stel vlamhoogte en gasdruk af (zie pagina 18).
333160L
Advertenties
Inhoudsopgave
