• Het A-gewogen geluidsdrukniveau is niet groter dan 70 dB(A).
• Schakel het apparaat uit als er sprake is van defecten of slechte werking.
• Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat of de vloer onder het apparaat geen
chloorhoudende producten (natriumhypochloriet, chloorwaterstofzuur of zoutzuur, enz.),
ook niet in verdunde vorm.
• Sproei geen water en gebruik geen waterstralen of stoom om het apparaat schoon te
maken.
• Benzine en andere ontvlambare dampen, vloeistoffen of voorwerpen mogen niet
worden opgeslagen in de buurt van deze of andere apparaten.
• Sproei geen aerosolen in de buurt van dit apparaat als het in bedrijf is.
• Controleer nooit met een open vlam op lekken.
• Installeer het apparaat onder omstandigheden met voldoende installatie om een
passende luchtverversing per uur te verschaffen. Zorg ervoor dat het ventilatiesysteem,
welk systeem het dan ook is, altijd in werking blijft en efficiënt is gedurende de totale tijd
dat de apparatuur in bedrijf is.
A.4
Algemene veiligheidsvoorschriften
Op de machine geïnstalleerde beveiligingen
• De afschermingen op de machine bestaan uit:
vaste afschermingen (bijv.: carters, deksels, zijpanelen, enz.), die bevestigd zijn aan de
machine en/of aan het frame met bouten of snelkoppelingen die uitsluitend
gedemonteerd of geopend kunnen worden met gereedschappen. Wij waarschuwen de
gebruiker dus om deze voorzieningen niet te verwijderen of er mee te knoeien. De
fabrikant kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor schade door
geknoei of verkeerd gebruik van de machine.
Aanwijzingen voor het gebruik en het onderhoud
• In de machine zijn in principe mechanische, thermische en elektrische gevaren
aanwezig Waar mogelijk zijn deze gevaren geneutraliseerd:
– ofwel direct, door het gebruik van geschikte oplossingen in het ontwerp
– of
indirect
veiligheidsvoorzieningen.
• Tijdens het onderhoud, dat altijd uitgevoerd wordt door gekwalificeerd personeel, blijven
er echter enkele gevaren bestaan die niet kunnen worden geëlimineerd en die
geneutraliseerd moeten worden door het gebruik van specifieke voorzorgsmaatregelen.
• Het is verboden om welke controle-, reinigings-, reparatie- of onderhoudshandeling dan
ook te verrichten op onderdelen die in beweging zijn. Van dit verbod moeten de
werknemers door middel van duidelijk zichtbare waarschuwingen op de hoogte worden
gesteld.
• Om de doelmatigheid van de machine en de goede werking te garanderen is het
absoluut noodzakelijk periodiek onderhoud te verrichten zoals aangegeven in deze
handleiding.
• Wij adviseren u regelmatig alle veiligheidsvoorzieningen en de isolatie van de
elektrische kabels te controleren. Beschadigde kabels moeten vervangen worden.
• Reparaties en buitengewoon onderhoud aan de machine mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door gespecialiseerd geautoriseerd personeel, uitgerust met alle geschikte
persoonlijke
beschermingsmiddelen
gereedschappen en hulpmiddelen.
• Het is altijd verboden de machine aan te zetten tijdens het verwijderen, veranderen of
openmaken van beschermingen, beveiligingen en veiligheidsvoorzieningen.
6
door
het
plaatsen
van
beschermingen,
alsmede
met
beveiligingen
geschikte
uitrusting,
en