18. Voeg watermonster toe tot aan de mar-
kering "10 ml".
19. Sluit de cuvette goed af met de dop en
draai er zachtjes mee in de hand tot de
tablet opgelost is.
20. Plaats de cuvette op de juiste manier in
de monsterkamer. Zie afb. 4.
Zero accepted
21. Druk op de toets [Test].
prepare Test
Noteer het resultaat als: uitlezing A
press TEST
22. Druk op de [Test] toets om de actuele
NUL waarde terug te gebruiken voor de
volgende meting.
23. Verwijder de cuvette uit de monsterka-
mer.
24. Voeg één DPD No. 3 tablet
(Nr. 95727750) rechtstreeks uit de ver-
pakking aan het watermonster toe en
plet de tablet met een schone roerstaaf.
25. Sluit de cuvette goed af met de dop en
draai er zachtjes mee in de hand tot de
tablet opgelost is.
26. Plaats de cuvette op de juiste manier in
de monsterkamer. Zie afb. 4.
27. Wacht gedurende een reactietijd van
2 minuten.
Zero accepted
28. Druk op de toets [Test].
prepare Test
Noteer het resultaat als: uitlezing C
press TEST
29. Druk op de [Test] toets om de actuele
NUL waarde terug te gebruiken voor de
volgende meting.
30. Verwijder de cuvette uit de monsterka-
mer.
31. Voeg één DPD Acidifying tablet
(Nr. 98032751) rechtstreeks uit de ver-
pakking aan het watermonster toe en
plet de tablet met een schone roerstaaf.
32. Sluit de cuvette goed af met de dop en
draai er zachtjes mee in de hand tot de
tablet opgelost is.
33. Wacht gedurende een reactietijd van
2 minuten.
34. Voeg één DPD Neutralising tablet
(Nr. 98032752) rechtstreeks uit de ver-
pakking aan het watermonster toe en
plet de tablet met een schone roerstaaf.
35. Sluit de cuvette goed af met de dop en
draai er zachtjes mee in de hand tot de
tablet opgelost is.
36. Plaats de cuvette op de juiste manier in
de monsterkamer. Zie afb. 4.
Zero accepted
37. Druk op de toets [Test].
prepare Test
Noteer het resultaat als: uitlezing D
press TEST
38. Bereken parameters, zie paragraaf
7.9.3
Berekening.
7.9.3 Berekening
De effectieve hoeveelheden van de gewenste parameters kunnen
uitgaande van de gemeten waarden als volgt berekend worden:
Parameter
chloordioxide
chloriet
vrij chloor
gebonden chloor
Formule
5 G
D - (C + 4 G)
A - G
C - A
7.10 CyA TEST (cyaanzuur),
2 - 160 mg/l CyA
7.10.1 Belangrijke opmerkingen
1. Gebruik gedeïoniseerd water of leidingwater zonder cyaan-
zuur.
2. Als er cyaanzuur aanwezig is, zal er een troebele oplossing
ontstaan. Kleine deeltjes worden niet noodzakelijk door
cyaanzuur veroorzaakt.
3. Los de tablet volledig op door de cuvette ongeveer één minuut
zacht rond te draaien met de hand. Niet-opgeloste deeltjes
van de tablet kunnen ervoor zorgen dat de resultaten te hoog
zijn.
7.10.2 Meting
1. Vul, gebruikmakend van de kunststof
spuit, een propere cuvet (Ø24) met 5 ml
meetwater en 5 ml gedemineraliseerd
water. Zie paragraaf 7.10.1, opmerking
∅24
1. Sluit de cuvette goed af met de dop.
2. Plaats de cuvette op de juiste manier in
de monsterkamer. Zie afb. 4.
prepare Zero
3. Druk op de toets [Zero].
press ZERO
4. Verwijder de cuvette uit de monsterka-
mer.
5. Voeg één CyA-TEST tablet
(Nr. 95727760) rechtstreeks uit de ver-
pakking toe aan het watermonster en
plet de tablet met een schone roerstaaf.
6. Sluit de cuvette goed af met de dop en
draai er zachtjes mee in de hand tot de
tablet opgelost is. Zie paragraaf 7.10.1,
opmerkingen 2 en 3.
7. Plaats de cuvette op de juiste manier in
de monsterkamer. Zie afb. 4.
Druk op de toets [Test].
Zero accepted
prepare Test
Het resultaat wordt op het scherm in mg/l
press TEST
CyA weergegeven.
7.11 Fluoride, 0,05 - 2 mg/l F
7.11.1 Belangrijke opmerkingen
1. Voor aanpassing en test moeten
dezelfde stalen SPADNS-reagensoplossing gebruikt worden.
Het aanpassingsproces moet voor elke nieuwe partij SPA-
DNS-reagensoplossing uitgevoerd worden (zie Standard
Methods 20th, 1998, APHA, AWWA, WEF 4500 F D., pagina's
4-82).
De procedure wordt beschreven in paragraaf
2. Tijdens de aanpassing en test moet dezelfde cuvette gebruikt
worden voor de nulinstelling en test, aangezien verschillende
cuvetten kleine tolerantieverschillen kunnen vertonen.
3. De kalibratie-oplossing en de watermonsters die getest moe-
ten worden, moeten dezelfde temperatuur (± 1 °C) hebben.
4. Omdat het testresultaat erg afhangt van precieze volumes van
monster en reagens, moet het volume van het monster en de
reagens altijd gedoseerd worden met een volumetrische pipet
van respectievelijk 10 ml en 2 ml (klasse A).
5. De nauwkeurigheid van de testmethodes verlaagt boven een
niveau van 1,2 mg/l fluoride. Ook al zijn de resultaten vol-
doende nauwkeurig voor de meeste toepassingen, nog nauw-
keurigere resultaten kunnen bereikt worden door voor het
gebruik van het monster een verdunning van 1:1 te gebruiken
en zo het resultaat met 2 te vermenigvuldigen.
6. SPADNS-reagensoplossing bevat arseniet.
Chloorconcentrations van maximaal 5 mg/l zorgen niet voor
storingen.
7. Monsters van zeewater en afvalwater moeten verdund wor-
den.
8. Het is handig om speciale cuvetten met een groter volume te
gebruiken.
1
6
0
-
1
7
0
6.3.4
Kalibratie.
25