Inhoudsopgave
Advertenties
NOODSTAND
Indien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand
(SF1 is ingesteld op
), worden uitsluitend de meest
benodigde functies geactiveerd.
• De compressor is uit en de verwarming wordt gere-
geld door het elektrische verwarmingselement.
• Er wordt geen warm water aangemaakt.
• De laadmonitor is niet aangesloten.
Elektrisch verwarmingsvermogen in noodstand
Het vermogen van het elektrische bijverwarmingsele-
ment in de noodstand wordt ingesteld met de dip-switch
(S2) op de printplaat van het elektrische bijverwarmings-
element (AA1) volgens de onderstaande tabel.
3x400 V
kW
1
2
0,5
on
off
1,0
off
off
1,5
on
off
2,0
off
off
2,5
on
off
3,0
off
off
3,5
on
off
4,0*
off
off
4,5
on
off
5,0
off
off
5,5
on
off
6,0
off
off
6,5
on
off
*Standaardwaarde
3x230 V
kW
1
2
1,0
off
on
2,0
off
off
3,0
off
on
4,0
off
off
5,0*
on
on
6,0
on
off
7,0
on
on
*Standaardwaarde
NIBE F750
3
4
5
6
off
off
off
off
off
off
on
off
off
off
on
off
on
off
off
off
on
off
off
off
on
off
on
off
on
off
on
off
off
on
on
on
off
on
on
on
on
on
off
on
on
on
off
on
on
on
on
on
on
on
on
on
3
4
5
6
off
off
off
off
off
on
off
off
off
on
off
off
off
on
on
off
off
on
off
off
off
on
on
off
off
on
on
off
3x400 V
In de afbeelding wordt de dip-switch (AA1-S2) in de fa-
brieksinstelling getoond.
Noodstand thermostaat
De aanvoertemperatuur in de noodstand wordt ingesteld
met een thermostaat (FQ10-BT30). Deze kan worden
ingesteld op 35 °C (voorinstelling, bijvoorbeeld voor
vloerverwarming) of 45 °C (bijvoorbeeld voor radiatoren).
För frånluftsvärme!
K
L E
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
3x230 V
För markvärme!
K
L E
29
Advertenties
Inhoudsopgave
