duct is dan gevaarlijk.
Ook bij een stilstaand zaagblad
bestaat er nog gevaar voor snijwon-
den. Bij het vervangen van een zaag-
blad moet u veiligheidshandschoe-
nen dragen.
Let bij de montage absoluut op de
draairichting van het zaagblad!
1.
Breng het zaagblad in de bovenste
stand.
2.
Verwijder de afdekkap (103).
3.
Schroeven in het tafelinlegprofiel
(104) losmaken en tafelinlegprofiel
verwijderen.
103
4.
Draai de klemschroef (105) los met
een schroefsleutel (linkse schroef-
draad!). Voor het tegenhouden de
steeksleutel aan de buitenste zaag-
bladflens (106) aanzetten.
105
106
5.
Neem de buitenste zaagbladflens
(106) en het zaagblad van de zaag-
bladas.
6.
De klemmende oppervlakken op de
zaagbladas en op het zaagblad
schoonmaken.
A
Gevaar!
Gebruik
geen
schoonmaak-
middelen (bijvoorbeeld om harsres-
ten te verwijderen) die de lichtmeta-
len delen van het chassis zouden
kunnen beschadigen. De stabiliteit
van de afkortzaag zou erdoor kunnen
worden aangetast.
7.
Monteer een nieuw zaagblad (let op
de draairichting van de zaagtan-
den!).
A
bladen (zie "Beschikbare accessoi-
res") – bij het gebruik van onge-
schikte of beschadigde zaagbladen
kunnen delen ervan onder invloed
van de middelpuntvliedende kracht
weggeslingerd worden.
Het is verboden om:
− zaagbladen
sneldraaistaal (HSS of HS);
− zaagbladen
beschadigingen (scheurtjes) of
− slijpschijven te monteren.
A
104
− Het zaagblad moet gemonteerd
worden met originele fabrieks-
klemflensen.
− Gebruik nooit losse klemringen.
Het zaagblad zou vanzelf los kun-
nen komen.
− De zaagbladen moeten uitgeba-
lanceerd zijn. Ze mogen niet tril-
len, anders kunnen ze tijdens het
werken vanzelf loskomen.
8.
Breng de buitenste zaagbladflens
(106) aan (107) de meeneemnaaf in
de binnenste zaagbladflens moet in
de sleuf in de buitenste zaagblad-
flens grijpen).
9.
Klemschroef (105) in de zaagbladas
draaien (linkse schroefdraad) en
vasttrekken. Houd met de ringsleu-
tel de buitenste zaagbladflens (106)
107
vast.
A
− U mag de steel van de sleutel niet
verlengen om het zaagblad stevi-
ger vast te kunnen zetten.
− Sla ook niet op de steel van de
sleutel om de klemschroef beter
vast te zetten.
− Na het vasttrekken van de klem-
schroef, moet u alle gebruikte
montagewerktuigen verwijderen!
10. Tafelinlegprofiel (104) afsluitend in
de zaagtafel zetten en vastschroe-
ven.
10.2 Hoogteverstelling van het
1.
Draai het zaagblad in de bovenste
positie en demonteer het (zie "Zaag-
blad vervangen").
Gevaar!
Gebruik alleen geschikte zaag-
uit
hooggelegeerd
met
zichtbare
Gevaar!
Gevaar!
zaagblad reinigen
NEDERLANDS
Nu is de spil van de hoogteverstel-
ling langs boven toegankelijk.
2.
Reinig de spil met borstel, stofzuiger
of perslucht.
3.
Olie de spil lichtjes met onderhouds-
en verzorgingsspray.
4.
Monteer het zaagblad en trek het
aan.
5.
Monteer de tafelinleg.
10.3 Machine opbergen
A
Gevaar!
Berg de zaagmachine steeds
op
− waar onbevoegden ze niet kun-
nen inschakelen en
− waar niemand zich eraan kan
bezeren ook al is ze uitgescha-
keld.
A
Opgelet!
De machine mag niet in open-
lucht of in een vochtige ruimte opge-
borgen worden.
10.4 Onderhoud
Voor u de machine inschakelt
Visuele controle van de afstand tussen
zaagblad – spouwmes: 3 tot 8 mm.
Visuele controle van netsnoer en net-
stekker op beschadigingen; indien nodig
laat u de defecte onderdelen door een
elektromonteur vervangen.
Bij elke uitschakeling
Controle of naloop van het zaagblad lan-
ger dan 10 seconden; bij langere naloop
motor door elektromonteur laten vervan-
gen.
1x per maand (bij dagelijks gebruik)
Verwijder zaagselresten met stofzuiger
of penseel; smeer de geleidingselemen-
ten lichtjes in met olie:
− Draadstang voor hoogteverstelling;
− zwenksegment.
Na elke periode van 300 werkuren
Controleer alle schroefverbindingen en
schroef ze eventueel vast.
11. Reparatie
A
Gevaar!
Reparaties
van
machines mogen uitsluitend door een
elektromonteur uitgevoerd worden!
De elektrische machines kunnen voor
reparatie verzonden worden naar de
Service-vestiging in uw land. Het adres
vindt u bij de lijst met onderdelen.
Geef bij inzending voor reparatie een
omschrijving
van
het
defect.
elektrische
vastgestelde
13