NEDERLANDS
2.
Gewenste zaagbladhelling instellen.
3.
Ingestelde hellingshoek door vast-
draaien van de handwielen blokke-
ren.
8.4
Zagen met parallele aan-
slag
1.
Universele aanslag in het bevesti-
gingsprofiel aan de voorkant van de
zaag schuiven.
2.
Pas het aanslagprofiel aan de
hoogte van het werkstuk aan:
96
− lage aanlegrand (96) =
voor het zagen van lage werk-
stukken
− hoge aanlegrand (97) =
voor het zagen van hoge werk-
stukken
3.
Aanslagprofiel parallel ten opzichte
van het zaagblad uitlijnen en met
het handwiel (98) blokkeren.
4.
Snijbreedte instellen en met het
handwiel (99) blokkeren.
12
A
Gevaar!
Het
gebruikt worden als de afstand tus-
95
sen het zaagblad en een parallelle
aanslag kleiner is dan 120 mm.
5.
Stel de snijhoogte van het zaagblad
in. Aan de voorkant moet de afdek-
kap onderaan volledig op het werk-
stuk liggen.
97
6.
Stel de hellingshoek van het zaag-
blad in en borg het.
7.
Schakel de motor in.
8.
Zaag het werkstuk in één beweging
door.
9.
Schakel de machine uit als u niet
onmiddellijk verderwerkt.
8.5
Zagen met dwarse aan-
slag
1.
Universele aanslag in het bevesti-
gingsprofiel aan de linkerkant van
de zaag schuiven.
2.
Gewenste verstekhoek instellen en
met het handwiel (100) blokkeren.
101
99
98
3.
Aanslagprofiel uitlijnen en met de
kartelschroeven (101) blokkeren.
A
Opgelet!
De kunststofneus moet op ten-
minste 10 mm afstand van de snijlijn
staan.
duwhout
moet
altijd
102
100
4.
Handwiel (102) enkel zo ver aan-
trekken tot de aanslag licht op het
bevestigingsprofiel kan worden ver-
schoven.
5.
Stel de snijhoogte van het zaagblad
in.
6.
Stel de hellingshoek van het zaag-
blad in en borg het.
7.
Schakel de motor in.
8.
Zaag het werkstuk in één beweging
door.
9.
Schakel de machine uit als u niet
onmiddellijk verderwerkt.
9. Tips en trucs
•
Voer enkele proefsneden uit op
stukken houtafval, alvorens met de
zaagwerkzaamheden te beginnen.
•
Plaats het werkstuk steeds zo op
het tafelblad, dat het niet kan omval-
len of waggelen (bijvoorbeeld bij
een gebogen plank, de naar buiten
gebogen zijde naar boven).
•
Bij lange werkstukken geschikte
werkstuksteunen, bijvoorbeel rols-
teunen of extra tafel (toebehoren)
gebruiken.
•
Houd het tafeloppervlak schoon –
verwijder vooral de harsresten met
behulp van een hiervoor geschikte
reinigings-
en
onderhoudsspray
(accessoire).
10. Service en onderhoud
A
Gevaar!
Voor alle onderhouds- en reini-
gingswerkzaamheden moet u het net-
snoer uittrekken.
− Service
en/of
onderhoudswerk-
zaamheden die niet in dit hoofdstuk
beschreven staan mogen uitsluitend
door vaklui uitgevoerd worden.
− Beschadigde
onderdelen,
beschadigde onderdelen van de vei-
ligheidsvoorzieningen,
alleen door originele fabrieksonder-
delen of door de fabrikant goedge-
keurde onderdelen vervangen wor-
den. Indien u dit nalaat, kan dit tot
onvoorziene schade leiden.
− Nadat u klaar bent met de service
en/of onderhoudsbeurt, moet eerst
de goede werking van alle veilig-
heidsvoorzieningen
worden.
10.1 Zaagblad vervangen
A
Gevaar!
Onmiddellijk na het zagen kan
het zaagblad erg heet zijn – Pas op
voor brandwonden! Laat een heet
zaagblad eerst voldoende afkoelen.
Ook het schoonmaken van het zaag-
blad met een licht ontvlambaar pro-
vooral
mogen
gecontroleerd