Werking
Oververhittingsfunctie
De oververhitting kan op twee manieren geregeld worden:
• Adaptieve oververhitting of
• Oververhitting volgens vooraf ingestelde waarden
MOP
The MOP functie begrenst de opening van het ventiel zolang de
verdampingstemperatuur hoger is dan de MOP instelling.
Override functie
Via een analoge ingang kan de referentie voor de temperatuur of
voor de oververhitting verschoven worden. Het signaal kan een
0-0 mA of een 4-0mA signaal zijn. De referentie kan zowel posi-
tief als negatief verschoven worden.
Het signaal kan ook worden gebruikt om de klepopening gefor-
ceerd te sturen.
Externe start/stop van de regeling
De regelaar kan d.m.v. een extern potentiaalvrij contact worden
gestart en gestopt (klemmen 1 en ). De regeling wordt gestopt
wanneer het contact wordt verbroken. Het contact moet ver-
broken worden als de compressor stil staat, hierdoor sluit de
magneetklep/AKV waardoor de verdamper zich niet opvult met
koudemiddel.
Relais
Het relais voor de magneetklep wordt bekrachtigd zodra er koel-
vraag is. Het relais voor de alarmfunctie werkt dusdanig dat het
wordt bekrachtigd tijdens een alarm en zodra de regelaar span-
ningsloos wordt gemaakt.
PC bediening
De regelaar kan voorzien worden van datacommunicatie, zodat
deze 'verbonden' kan worden met andere producten van de
ADAP-KOOL® familie. Op deze manier kan de regelaar bereikt
worden met een PC, hetzij ter plaatse of op afstand. Zie ook
pagina 14.
EKC 316A
Manual RS8CX610 © Danfoss 11-006
3