5.3 Communicatieobjecten beschrijving
5.3.1
Lichtregeling
Obj.
Naam
C1 licht uitgang
1
C1 licht uitgang
1
C1 licht uitgang
3
C1 licht uitgang
5
C1 licht ingang
2
C1 licht ingang
4
C1 licht ingang
6
C1 lichtsterkte-
11
schakelwaarde
Het applicatieprogramma theMura
Functie
Beschrijving
schakelen
De schakeluitgang licht C1 zendt bij
bewegingsdetectie en onvoldoende
lichtsterkte een AAN-telegram en na afloop
van de nalooptijd of bij voldoende
lichtsterkte een UIT-telegram:
0 = Afwezigheid of voldoende lichtsterkte
(UIT)
1 = Aanwezigheid of onvoldoende
lichtsterkte (AAN)
schakelen
Objecten 3+5 zijn beschikbaar wanneer bij
Verlichting dimbaar bij schakelen = ja
Lichter/donkerd
er
ingesteld.
Waarde zenden
Schakelen
1-bit ingangsobject voor de handmatige
externe toets
oversturing van de melder met externe
toets. Functie: Schakelen
Voor de reactie van de verlichting zie
hoofdstuk Bediening.
Lichter/donkerd
4-bit ingangsobject voor de handmatige
er externe toets
oversturing van de melder met externe
toets. Functie: Dimmen
Voor de reactie van de verlichting zie
hoofdstuk Bediening.
Waarde zenden
Object beschikbaar wanneer bij
externe toets
dimbaar bij schakelen = ja
1-byte ingangsobject voor de handmatige
oversturing van de melder met externe
toets.
Voor de reactie van de verlichting zie
hoofdstuk Bediening.
Waarde
Object beschikbaar wanneer bij
ontvangen
Lichtsterkte-schakelwaarde via bus
instellen = ja
Daarmee kan de lichtsterkte-
schakelwaarde tijdens het gebruik worden
gewijzigd.
Ligt de ontvangen gewenste lichtsterkte
buiten het waardebereik (5..3000 lux) of
past de lichtsterkte-schakelwaarde niet bij
de actueel ingestelde ruimtecorrectiefactor
(zie instelgrens), dan wordt de ontvangen
lichtsterkte automatisch op de betreffende
grenswaarde ingesteld.
Verlichting
is ingesteld.
is ingesteld.
is
20