4.5 Aansluiting stookwater
Buisleidingnet
Het buisleidingnet mag geen corrosie verto-
nen en er mag geen afzetting zijn van vuil en
slib.
Afzettingen kunnen de werking beïnvloeden,
OPGELET
plaatselijke oververhitting en geruis teweeg-
brengen.
Voor de montage van de compacte stook-
installatie moet het buisleidingnet grondig
doorgespoeld worden. Desgevallend moet
een vuilzeef ingebouwd worden.
Vul- en aanvullingswater
Voor grote installaties en sterk kalkbevattend
water moeten maatregelen getroffen worden
voor de waterbereiding of moeten
verwarmingsadditieven gebruikt worden
(b.v Fernox Copal). Rekening houden met de
VDI 2035-1.
Vloerverwarming
Wordt de WTU aan niet zuurstof-diffusiedichte
buisleidingen (b.v. vloerverwarming) aange-
sloten, dan moet het systeem gescheiden
worden door een aparte warmtewisselaar.
Vorst- en corrosiebeschermingsmiddelen
Het gebruik van vorstbeschermingsmiddelen
met corrosie-inhibitoren is alleen maar toege-
laten als de middelen daarvoor geschikt zijn en
rekening gehouden wordt met de eisen van de
richtlijnen ZVH 21.09 en VDI 2035-1.
Vanaf 20 % bijmenging moet gelet worden op
de veranderde gegevens van de verwarmings-
circulatiepompen, max. 50 % bijmenging is
toegelaten.
Aansluitingen
1
2
3
4
Aansluitingen
3
G
/
" buitendraad
4
b.v. voor de aansluiting van de kleinverdeler
Opmerking:
De aansluiting van een zekerheidsventiel
op deze plaats is alleen toegelaten tot
een ketelvermogen van 50 kW.
3
G
/
" binnendraad
8
voor automatische snelontluchter (toebehoren)
1
G 1
/
" buitendraad
2
ketelvertrek (aansluiting vlakdichtend)
1
G 1
/
" buitendraad
2
ketelterugloop (aansluiting vlakdichtend)
3
G
/
" buitendraad
4
Leegmaken en aansluiting van het expansievat
(Set Weishaupt hydraulisch expansievat WHE 2.0,
toebehoren).
Aan deze aansluiting mag geen terugloop aan-
gesloten worden.
OPGELET
Basisgroep Weishaupt hydraulisch systeem WHB
(toebehoren aan ketelvertrek en terugloop monteren.
Daarbij de montage- en bedieningsrichtlijnen WHS in
acht nemen.
Andere armaturengroepen uit het Weishaupt hydrau-
lisch systeem (toebehoren) monteren.
Daarbij montage- en bedieningsrichtlijnen WHS in acht
nemen.
4
13