452237.69.09 · 12/2014 · Rei
Montage- en bedieningshandleiding
WWP W 120 ID - WWP W 180 ID
9 Onderhoud / reiniging
9
Onderhoud / reiniging
9.1
Onderhoud
Om storingen door opeenhoping van vuil in de warmtewisselaars te voorkomen, moet
ervoor worden gezorgd dat er geen vuil in de warmtebron- en verwarmingsinstallatie
terecht kan komen. Indien er zich toch dergelijke bedrijfsstoringen voordoen, moet de
installatie worden gereinigd, zoals hieronder beschreven wordt.
9.2
Reiniging verwarmingskant
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kan zuurstof in de verwarmingswater-
kringloop oxidatieproducten (roest) veroorzaken. De roest komt via ventielen, circulatie-
pompen of kunststof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom dient er – met
name bij de buizen van de vloerverwarming – op een diffusiedichte installatie te worden
gelet.
OPMERKING
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (bijv. roest) wordt
aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is dat het de prestaties van de condensor in de warmte-
pomp belemmert, moet een installateur de installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te reinigen met een fosforzuur
van 5% of, indien er vaker moet worden gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op ruimtetemperatuur zijn. Het is raad-
zaam de warmtewisselaar tegen de normale doorstroomrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de kringloop van de verwar-
mingsinstallatie terechtkomt, raden wij aan, het spoelapparaat direct op vertrek en
terugloop van de condensor van de warmtepomp aan te sluiten.
Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen nogmaals grondig gespoeld
worden, zodat beschadigingen door eventueel in het systeem achtergebleven resten
van een reinigingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de desbetreffende voorschriften moe-
ten in acht genomen worden. De informatie van de fabrikant van het reinigingsmiddel
moet in ieder geval in acht worden genomen.
9.3
Reiniging aan de kant van de warmtebron
OPGELET
ACHTUNG
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet de bijgevoegde vuilzeef worden
gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te beschermen.
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet een filter worden gemonteerd om
de verdamper tegen verontreiniging te beschermen. In het begin moet de filterzeef van
het filter met relatief korte tussenpozen worden gereinigd. Indien de verontreiniging
zichtbaar minder is, kan de tussentijd navenant worden verlengd.
9.4
Aan de waterkwaliteit gestelde eisen
Onafhankelijk van de wettelijke bepalingen mag het grondwater geen bezinkbare stof-
fen bevatten en de grenswaarden van IJZER (< 0,2 mg/l) en MANGAAN- (< 0,1 mg/l)
moeten worden aangehouden, om sedimentatie van het warmtebronsysteem te voor-
komen.
18