Er kan maar één product in het netwerk zijn dat het accuspanning en / of accutemperatuur doorgeeft. Het is niet mogelijk om een
accumonitor samen met een Smart Battery Sense of meerdere van deze apparaten te gebruiken.
Om het netwerk te laten werken, moeten alle netwerkapparaten zich binnen het Bluetooth-bereik bevinden.
Er kunnen maximaal 10 apparaten worden aangesloten op een VE.Smart-netwerk.
Sommige oudere apparaten ondersteunen mogelijk geen VE.Smart-netwerk. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk
Beperkingen in de handleiding VE.Smart-netwerken.
Het instellen van het netwerk
Stel bij het opzetten van het netwerk eerst de Smart Battery Sense of accumonitor in en voeg vervolgens een of meer
zonneladers of AC-laders toe aan het netwerk.
Alle zonneladers en AC-laders moeten dezelfde laadinstellingen hebben. De eenvoudigste manier om dit te doen, is door een
vooraf ingesteld accutype of een opgeslagen gebruiker gedefinieerd accutype te gebruiken. Er wordt een waarschuwing # 66
weergegeven als er een verschil is tussen de laadinstellingen van de apparaten.
Om een netwerk in te stellen:
• Open de VictronConnect-app.
• Selecteer een van de apparaten die onderdeel moeten worden van het nieuwe VE.Direct-netwerk.
• Navigeer naar de instellingenpagina door op het tandwielsymbool
• Klik op "VE.Smart-netwerken".
• Klik op "creëer netwerk".
• Geef een naam in voor het nieuwe netwerk.
• Klik "opslaan".
• Wacht op bevestiging dat het netwerk is ingesteld en druk op "OK".
• Als er meer apparaten aan dit netwerk moeten worden toegevoegd, ga naar de volgende paragraaf en voeg meerdere
apparaten aan het netwerk toe.
Om een ander apparaat aan te sluiten op een bestaand netwerk:
• Open de VictronConnect-app. Selecteer het apparaat dat deel uit moet gaan maken van een VE.Direct-netwerk.
• Navigeer naar de instellingenpagina door op het tandwielsymbool
• Klik op "VE.Smart-netwerken".
• Klik op "voeg toe aan bestaand".
• Selecteer het netwerk waarmee het apparaat moet worden verbonden.
• Wacht op bevestiging dat het netwerk is ingesteld en druk op "OK".
• Herhaal bovenstaande stappen indien meer apparaten aan het netwerk toegevoegd moeten worden.
Om een netwerk te verlaten:
• Open de VictronConnect-app.
• Selecteer een apparaat dat moet worden verwijderd uit het VE.Direct-netwerk.
• Navigeer naar de instellingenpagina door op het tandwielsymbool
• Klik op "VE.Smart-netwerken".
• Klik op "verlaat netwerk".
Controleer het netwerk
Als het netwerk eenmaal is opgezet, communiceren alle apparaten met elkaar. De actieve LED op elk verbonden apparaten zal
nu elke 4 seconden knipperen. Dit is een indicatie dat het apparaat actief communiceert met het netwerk.
Om te controleren of een individueel apparaat communiceert met het netwerk, klikt u in het hoofdscherm naast de zonnewijzer op
het VE.Smart-symbool
. Er wordt een pop-upvenster geopend met de verbindingsstatus en de gedeelde parameters.
Pagina 31
MPPT zonnelader handleiding
te klikken.
te klikken.
te klikken.
Configuratie en instellingen