Woordenlijst
Woordenlijst
Accespunt:
communicatie-hub voor de aansluiting tussen een draadloos apparaat en een
LAN met bekabeling.
Ad-hoc modus:
met elkaar communiceren.
DHCP:
Staat voor Dynamische Ontvangende Configuratie Protocol. Het is een protocol
voor het toekennen van dynamische IP-adressen aan apparatuur in een netwerk.
Modus Infrastructuur:
elkaar communiceren.
IP-adres:
systeem voor het identificeren van een computer of apparaat op een TCP/IP-
netwerk.
SSID:
Staat voor Service Instellen IDentificatiesysteem. Eenzelfde SSID moet worden
gebruikt voor alle accespunten en apparaten om ze op een specifieke WLAN aan te kunnen
sluiten.
Subnet Masker:
WEP
:
Staat voor Equivalente Privacy met Bekabeling. Dit is een beveiligingsprotocol voor
draadloze plaatselijke gebiedsnetwerken.
WLAN:
Staat voor Draadloos Locaal GebiedsNetwerk. In een dergelijk netwerk worden
radiogolven op hoge frequentie gebruikt voor de communicatie.
WPA
:
Staat voor Wi-Fi Beveiligde Acces. Het is een Wi-Fi-standaard die is bedoeld om de
beveiligingskenmerken van WEP nog te verbeteren. Het werkt met bestaande WEP-geac-
tiveerde Wi-Fi-apparatuur.
Gracenote en CDDB zijn geregistreerde handelsmerken van Gracenote. Het logo en logo-
type van Gracenote en het logo "Powered by Gracenote" zijn handelsmerken van Gracenote.
een netwerkkader waarin apparaten rechtstreeks en zonder accespunt
een netwerkkader waarin apparaten via een accespunt met
Dit dient om te bepalen tot welk subnet een IP-adres behoort.
Hulp nodig?
Online
Surf naar www.philips.com/support
2005 © Koninklijie Philips Electronics N.V.
All rights reserved.
3141 075 20773
NL
www.philips.com