Batterijen plaatsen
1. Druk het batterijdeksel naar beneden en til het op in de richting van de pijl om het
batterijvak te openen.
2. Installeer of vervang 4 batterijen van het type "AA" in het batterijvak volgens de
aanwijzingen in het vak.
3. Plaats het batterijdeksel terug door eerst in de onderste haken te klikken en vervol-
gens het bovenste uiteinde van het batterijdeksel in te drukken.
4. Vervang de batterijen per paar. Verwijder de batterijen wanneer het apparaat gedu-
rende langere tijd niet wordt gebruikt.
U moet de batterijen vervangen wanneer:
1. Het icoon voor een bijna lege batterij verschijnt op het display.
2. De AAN / UIT / START-toets wordt ingedrukt en er verschijnt niets op het display.
Opgepast:
1. Batterijen zijn gevaarlijk afval. Gooi ze niet bij het huisvuil.
2. Er bevinden zich geen onderdelen in het apparaat die door de gebruiker
kunnen worden onderhouden. Batterijen of schade door oude batterijen
vallen niet onder de garantie.
3. Gebruik uitsluitend merkbatterijen. Vervang altijd samen door nieuwe
batterijen. Gebruik batterijen van hetzelfde merk en hetzelfde type.
Aanbrengen van de armmanchette
1. Selecteer manchet afhankelijk van de grootte van de arm (Fig. ).
Rossmax man-
chetgrootte
34~46 cm
L maat
(13.4"~18.1")
24~36 cm
M maat
(9.4"~14.2")
16~26 cm
S maat
(6.3"~10.2")
10
Armomtrek
Armomtrekindicator
2. Sluit de luchtslang goed aan.
• Verbind de luchtslang met het hoofdapparaat door de luchtplug aan de basis van
de luchtaansluiting te bevestigen.
• Sluit de luchtslang en de manchetset goed op elkaar aan door de Luer connector
te draaien (Fig. ).
3. Plaats de manchet over de ontblote bovenarm, wikkel het zo dat de slang naar uw
palm wijst en de slagadermarkering over uw hoofdslagader zit (Fig. ).
4. De rand van de manchet moet op ongeveer 1,5 tot 2,5 cm boven de binnenkant
van uw ellebooggewricht zitten. Indien de aanwijsstreep binnen het bereik van de
armomtrekindicator valt is de manchetomtrek geschikt, indien niet heeft u moge-
lijk een manchet met een andere omtrek nodig (Fig. ).
5. Centreer de slang over het midden van de arm. Duw het haak- en lusmateriaal
stevig samen. Laat ruimte voor het plaatsen van 2 vingers tussen de manchet en
uw arm. Positioneer de slagadermarkering (Ø) over de hoofdslagader (aan de bin-
nenkant van uw arm) (Fig. ).
Opmerking: lokaliseer de hoofdslagader door met 2 vingers ongeveer 2 cm boven de
buiging van de elleboog aan de binnenzijde van uw linkerarm te drukken.
Identificeer waar de hartslag het sterkst gevoeld kan worden. Dit is uw hoofdslagader.
6. Leg uw arm op de tafel (palm naar boven) zodat de manchet op dezelfde hoogte
zit als uw hart. Zorg ervoor dat de slang niet geknikt is (Fig. ).
7. Deze manchet is geschikt voor gebruik indien de pijl in de OK bereiklijn valt. Indien
de pijl buiten de OK bereiklijn valt, zult u een manchet met een andere omtrek
nodig hebben. Neem contact op met uw lokale leverancier voor andere manchet-
maten. Het gebruik van de juiste manchetmaat is belangrijk voor een nauwkeurige
meting.
Aanwijsstreep
Slagadermarkering
11