De tester heeft geen gespecificeerde nauwkeurigheid van minder
dan 200 kΩ. Wanneer u een test uitvoert onder 200 kΩ of met de
meetsnoeren kortgesloten, kan de tester een uitlezing weergeven.
Dit is normaal voor de configuratie van het ingangscircuit van
deze tester. Alleen de meetwaarden binnen het gespecificeerde
nauwkeurigheidsbereik zijn nauwkeurig.
Vóór een isolatietest
De tester is uitgerust met functies waarmee u de test kunt aanpassen aan uw
vereisten. U kunt:
•
Een testspanning definiëren
•
De polarisatie-index (PI) meten
•
De diëlektrische absorptieverhouding (DAR) meten
Alleen 1537/1537-II:
•
Een hellingtest selecteren
•
Diëlektrische ontlading (DD) meten
•
Isolatieweerstand vergelijken
•
Een tijdslimiet (duur) instellen voor de test
Gebruik deze functies afzonderlijk of in combinatie. Configureer of valideer (indien
van toepassing) elke functie voordat u een isolatietest start. Voor aansluitingen zie
afbeelding
7.
Afbeelding 7. Aansluitingen voor isolatietest
Opmerking
E
Isolatietester
Vóór een isolatietest
L
15