van de parkeerrem niet wordt bereikt, stel de
remkabels dan bij, zie
(bladz.
46).
4.
Draai de stelschroef vast en plaats de handgreep
(Figuur
52).
De remkabels afstellen
1.
Verwijder de handgreep van de parkeerremhen-
del
(Figuur
52).
2.
Draai de stelschroef los
knop voor de remafstelling is bevestigd aan de
parkeerremhendel. Stel de parkeerrem vrij en
draai de knop voor de remafstelling los.
3.
Aan de onderkant van de machine: draai de
achterste contramoer van de instelling van de
parkeerrem-kabel 4 slagen los
1. Voorste contramoer
2. Achterste contramoer
3. Beugel van remkabel
4.
Draai de voorste contramoer vast
5.
Draai aan de knop voor remafstelling
totdat een kracht van 133 tot 156 N nodig is om
de parkeerremhendel in werking te stellen.
•
Indien u de knop voor de remafstelling niet
kunt instellen door deze los te draaien en
de parkeerremhendel aan te trekken met
een kracht van 133 tot 156 N, volg dan de
onderstaande aanwijzingen:
A.
Draai de voorste contramoer
(Figuur
53) van de instelling van
de parkeerrem-kabel 1 slag los.
B.
Draai de achterste contramoer vast
(Figuur
53).
C.
Draai aan de knop voor remafstelling
(Figuur
52) totdat een kracht van 133 tot
156 N nodig is om de parkeerremhendel
in werking te stellen.
D.
Herhaal stap
nog 2 keer om een kracht van 133
De remkabels afstellen
(Figuur
52) waarmee de
(Figuur
Figuur 53
4. Schroefregelaar (kabel
van parkeerrem)
5. Voorkant van machine
(Figuur
(Figuur
A
tot en met
C
maximaal
•
C.
53).
D.
g029672
•
Remvloeistofpeil
controleren
53).
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of
52)
Remvloeistoftype: DOT 3
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
2.
Stel de parkeerrem in werking.
3.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
4.
Open de motorkap om toegang te krijgen tot de
hoofdremcilinder en het reservoir
46
tot 156 N·m te bereiken voor de
parkeerremhendel.
Indien u de knop voor de remafstelling niet
kunt instellen door deze vast te draaien en
de parkeerremhendel aan te trekken met
een kracht van 133 tot 156 N, volg dan de
onderstaande aanwijzingen:
A.
Draai de achterste contramoer
(Figuur
53) van de instelling van de
parkeerrem-kabel 1 slag los.
B.
Draai de voorste contramoer vast
(Figuur
53).
Draai aan de knop voor remafstelling
(Figuur
52) totdat een kracht van 133 tot
156 N nodig is om de parkeerremhendel
in werking te stellen.
Herhaal stap
A
tot en met
nog 3 keer om een kracht van 133
tot 156 N·m te bereiken voor de
parkeerremhendel.
Opmerking:
Als u de kabel van de
parkeerrem niet voldoende kunt afstellen
om de knop voor remafstelling binnen
het afstelbereik te krijgen, moet u de
remschoenen controleren op overmatige
slijtage.
Draai de stelschroef vast en plaats de
handgreep
(Figuur
52).
dagelijks—Remvloeistofpeil
controleren. Controleer het peil van
de remvloeistof voordat u de motor
voor de eerste keer start.
C
maximaal
(Figuur
54).