7.
Plaats een opvangbak onder de aftapplug
(Figuur
34).
1. Motoroliefilter
8.
Verwijder de aftapplug
Opmerking:
Laat al de olie uit de motor lopen.
9.
Monteer de aftapplug en de pakking
en draai de plug vast met een torsie van 45 tot
53 N·m.
10.
Giet olie in de vulopening totdat het peil de
Vol-markering op de peilstok heeft bereikt.
11.
Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij
veelvuldig het peil.
Opmerking:
Voeg niet te veel olie toe.
12.
Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op
hun plaats.
13.
Sluit de accu aan en laat de laadbak zakken.
Het motoroliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 150 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de
kortste periode aan) Ververs de olie tweemaal
zo vaak in bijzondere werkomstandigheden.
1.
Laat de olie uit de motor lopen.
2.
Verwijder het oliefilter
3.
Smeer een dun laagje schone olie op de pakking
van het filter.
4.
Schroef het nieuwe oliefilter op het filteradapter
totdat de pakking contact maakt met de
bevestigingsplaat. Draai het filter vervolgens
nog eens een ½ tot ¾ slag vast
Figuur 34
2. Aftapplug
(Figuur
34).
(Figuur
(Figuur
34).
(Figuur
Belangrijk:
5.
Vul het carter bij met de voorgeschreven olie
(Figuur
6.
Start de motor en laat deze lopen om te
controleren op olielekkages.
7.
Zet de motor uit en controleer het motoroliepeil.
Opmerking:
voorgeschreven olie toe aan de motor tot het
oliepeil de Vol-markering van de peilstok bereikt.
g027838
34),
34).
34
Draai het oliefilter niet te vast.
32).
Voeg indien nodig de