Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Schakelbord
1. Stuurwiel
2. Bekerhouder
3. Handgreep voor passagier 7. Koker voor
4. Rempedaal
Gaspedaal
Gebruik het gaspedaal
van de machine te veranderen. Als u het gaspedaal
intrapt, start u de motor. Als u het pedaal verder
intrapt, verhoogt u de rijsnelheid. Als u het pedaal laat
opkomen, vermindert de snelheid van de machine en
slaat de motor af.
Opmerking:
De maximumsnelheid vooruit is 26 km
per uur.
Figuur 7
5. Gaspedaal
6. Parkeerremhendel
(middelste
bedieningspaneel)
Gebruikershandleiding
(Figuur
7) om de rijsnelheid
Rempedaal
Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand
brengen of de snelheid verminderen
VOORZICHTIG
Gebruik van een machine met versleten of
onjuist afgestelde remmen kan tot persoonlijk
letsel leiden.
Als de vrije slag van het rempedaal tot de vloer
van de machine minder dan 25 mm bedraagt,
moeten de remmen worden afgesteld of
gerepareerd.
Parkeerremhendel
De parkeerremhendel bevindt zich tussen de stoelen
(Figuur 6
en
Figuur
de parkeerrem in werking stellen om te voorkomen
dat de machine per ongeluk in beweging komt. Trek
de parkeerremhendel omhoog om de parkeerrem in
te schakelen. Duw de hendel naar beneden om de
parkeerrem vrij te zetten.
Schakelhendel
g027586
De schakelhendel bevindt zich tussen de stoelen en
onder de parkeerremhendel. De schakelhendel heeft
3 standen: V
OORUIT
6).
Opmerking:
standen starten en laten lopen.
Belangrijk:
De machine moet altijd eerst tot
stilstand worden gebracht voordat u schakelt.
11
(Figuur
7). Als u de motor afzet, moet u
, A
en N
CHTERUIT
EUTRAAL
U kunt de motor in elke van de drie
7).
(Figuur